zaterdag 2 april 2016

Geweren, pistolen, sabels.Nederlandse Antieke Wapens.








NEDERLANDSE ANTIEKE WAPENS GEWEREN PISTOLEN SABELS



BOEKEN over Antieke Wapens en hun makers. Natuurlijk is dat wel wat ouderwets en de jongere verzamelaar zal  zich dan ook vaak eerst oriënteren op het internet. Dat neemt niet weg dat BOEKEN vaak toch meer  informatie opleveren. Goed voorbeeld is Heer der Neue Stockel  waarin bijna 2300 bladzijde gegevens. Van de tienduizenden namen die hier vermeld worden zijn er 781 met een Nederlandse connectie. Voor 1600, 42 namen. Van 1600 tot 1650 298 en van 1650 tot 1700 217. Van 1700 tot 1750 107 en van 1750 tot 1800 60. Van 1800 tot 1850 38 en na 1850 19 namen. Hier is duidelijk dat het hoogtepunt van de Nederlandse wapenproductie ligt in de 17e eeuw.

Wapens uit de 17e en de 18e eeuw zijn voor de eenvoudige verzamelaar praktisch onhaalbaar geworden. Jammer, maar ook uit de 19e eeuw blijft het interessant.
 

Geweermaker Erttel 1727/28- Dresden 1794 Amsterdam. 

Rond 1980 koopt een jonge wapen verzamelaar bij een opkoper en boedel opruimer uit de omgeving Almelo een koppel Erttel pistolen uit een inboedel. Helaas, niet gevraagd uit welke inboedel of huis . Enthousiast over deze geweldige vondst en bijzondere aanwinst voor zijn verzameling, nooit aan gedacht. Nu, eind 2020 is hij zijn verzameling aan het uitdunnen, hij heeft zich gespecialiseerd, leeftijd speelt ook een rol en hij zet het koppel op Marktplaats. En ja op Marktplaats, dan komen er reacties genoeg. Er wordt zelfs op geboden. Maar dat gaat op Marktplaats niveau dus liefst voor een dubbeltje op de eerste rang. Ik heb het een tijdje aangekeken, het is veel geld maar voor zoiets unieks best redelijk. In Amerika zouden ze het dubbele opgebracht hebben en op een veiling betaal je al gauw 29% meer vanwege het opgeld. Ik vind het een uitermate redelijke prijs en heb ze gekocht. Prachtig!  Uitvoerig bekeken en besproken met een Collega verzamelaar, die wilde ze ook wel. Hij is wat jonger en nu heeft hij ze om nog jaren van te genieten.



 Lang 395mm. Loop232mm. Spreidloop ovaal aan de monding breed 36mm. hoog 25mm. Volledig origineel en ongepoetst.


Ik plaats dit koppel als bestemd voor een Officier bij de Zeedienst. Dan lijkt Almelo wel erg ver van de zee af te liggen maar dat hoeft op zichzelf niet vreemd te zijn. De Marine Officieren komen in die tijd uit de betere stand. Adel, Landadel enz. Is de eerstgeboren Zoon vaak bestemd als opvolger in Vaders beroep, voor de 2de en 3de was het Leger of de Marine uitermate geschikt om carrière  te maken.
In de 18e eeuw komen opvallend veel Marine Officieren uit de Oostelijke Provincies (Landprovincies).
Die jongens wilde wel eens wat meer van de wereld zien.
 
Johan Geoge Ertel 
1727 geboren in Dresden 
1752 Trouwt in Amsterdam Anne Alexander(s) weduwe van de geweermaker Pieter Thirion en neemt zijn wapenmakerij in de Warmoesstraat over.
1753 wordt Burger in Amsterdam.In 1765 is Lambertus Thone een van zijn werknemers.
1794 overleden, geen kinderen.


 

Een familie van wapenmakers TOMSON uit Luik, Culemborg, Rotterdam en Brussel     

Hoe oorlog, revolutie en werk hun verplaatsingen veroorzaken.

November 2020 er komt een Tomson pistool te koop op de veilingsite Catawiki. 
Verkoper uit Frankrijk zo'n 40 km. z/o van Marseille. 
Koper een Nederlandse Collectioneur. Heel mooi want zo komt dit pistool van zeer hoge kwaliteit en een bewijs van groot vakmanschap, terug naar de roots van de maker.
 
 

Lang 387mm. Loop 240 mm. Kaliber 13mm. De  loop van band damast heeft inwendig een groot aantal zeer fijne trekken en velden die nauwelijks zichtbaar zijn.  Vizier met 2 extra kleppen. Het heeft alles van een DUELLEER PISTOOL.
 

 In Empire stijl ook wel Boutet stijl genoemd. Slot van het Engelse type met schuifhaansper en rolletje op de batterijveer. Productie datum rond 1810. Het zal onderdeel van een koppel geweest zijn. Over een 2e pistool is mij niets bekend.


Op de slotplaat gesigneerd door de maker T.Tomson Bruxelles. 

Dat is Theodorus Tomson geboren in 1762 Culemborg, overleden 1813 Brussel. De 2e zoon van Nicolaas Tomson 1730 Luik- 1804 Rotterdam.
 

 

Om de kwaliteit extra te benadrukken zet Theodorus Tomson zijn initialen op de loop.

 

Stukje familiegeschiedenis.

Nicolaas Tomson 1730-1804 trouwt 1759 in Rotterdam Hendrina Koene geb.?.Delft-1802 Rotterdam. Zij krijgen een aantal kinderen, sommige overlijden vroeg, maar 2 zonen worden volwassen en zijn hier als wapenmaker of wapen handelaar van belang.

Jacobus Tomson 1760 Culemborg- 1807 Rotterdam. Trouwt in 1783 in Luik Louisa Munick (Minick) 1765 Luik-1810 Rotterdam.

Theodorus Tomson. 1762 Culemborg -1813 Brussel.  Trouwt Caroline Steens. Woont Rue des Fripiers No. 1151  5e District Brussel. Beroep, Quincaillier (Ijzerhandelaar) Armurier (Wapensmid).

Nicolaas Tomson 1730-1804. 

Uit luik afkomstig maar in 1759 in Rotterdam, gaat hij in datzelfde jaar naar Culemborg. Het is ook het jaar dat Jean Dusseau ook vanuit Rotterdam naar Culemborg vertrekt en daar start met de Culemborgse Geweerfabriek. Toeval?  In ieder geval heeft het alles te maken met de grote vraag naar wapens ontstaan na de Oostenrijkse successie oorlog 1740-1748 waarbij gebleken was hoe slecht de militaire situatie is in de Verenigde Provinciën. In Culemborg is werk! 
Als Nicolaas weer vertrekt naar Rotterdam in 1764, het is na de vrede van de zevenjarige oorlog 1756-1763,  is de werkgelegenheid in de wapen fabriek ingestort. Dus maar terug naar Rotterdam. Daar gaat het ook niet goed en op een zeker moment wordt hij omschreven als Pauper. Hij woont dan in de Mosterdsteeg.  
De vraag naar wapens neemt weer toe als rond 1780 de steden zich gaan bewapenen voor of tegen de Stadhouder. Op 28-6-1784 neemt Nicolaas de zaak over van Laurens Constant in de Hoofdsteeg. Het is de oude wapen en balansen makerij die daar in 1679 is gevestigd. Bij die aankoop wordt Nicolaas omschreven als Zwaardveger.

 In 2016 geveild voor € 6000.--Koppel pistolen in kist, lang, ca.35cm. Loop ca.20cm. Op de sloten gesigneerd N.Tomson à Rotterdam.
 


 
 
 
 
 
En dat is het adres van zijn zoon Jacobus 1762-1807.
 
Na het overlijden van Nicolaas op 11 mei 1804, zijn echtgenote is twee jaar eerder overleden, wordt de zaak aan de Hoofdsteeg beëindigd. Wel blijft het pand nog vele jaren in gebruik of in het bezit van de Familie.
 

 Op 15 september 1810 Start kleinzoon Nicolaas 1784 Luik - 1834 Leiden. Zoon van Jacobus en Louisa Munick, opnieuw in het pand aan de Hoofdsteeg waar zijn Opa in 1784 begonnen is na de overname van Laurens Constant. In september 1811 adverteert hij nog met een voorraad Uniform Degens en Sabels in het vuur verguld en verzilverd en van het laatste model. In 1815 verhuisd hij naar In het Hang en in 1818 is hij in Leiden Korenbrugsteeg hoek Breedestraat. Daar doet hij in Geweren, Pistolen, Sabels, Buskruit, Hagel en Vuurstenen, Balansen en Schalen. Hij slijpt ook Balansen en Koffiemolens.
Als hij overlijd in 1834 wordt als adres vermeld Paradijssteeg Leiden.

Jacobus (Jacques) Tomson 1760 Culemborg - 1807 Rotterdam. 

Is rond 1780 als 19-20 jarige in LUIK. Trouwt  1783 in Luik Louisa Munick 1765 Luik - 1810. Rotterdam.
Jacobus is dan 23  en trouwt een 18 jarig meisje.  Hij zal naar Luik, misschien wel samen met zijn 2 jaar jongere broer Theodorus, gekomen zijn voor werk, opleiding of om zijn blik op de toekomst te verruimen.
Vader Nicolaas heeft de zaak van Constant nog niet overgenomen. Dat gebeurt in 1784.
Dat Jacobus in Luik ook werkt onder zijn eigen naam wordt zichtbaar met dit Pistool en Geweer.

Nederlands Marine vuursteen pistool, eind 18e eeuw. Gesigneerd J.Tomson A  Liége. Met spreidloop (donderbus) . Foto, N.M.M. Nr. 012947.




 


Hoewel de slotplaat gesigneerd is met J. Tomson A : Liége, is dit geweer even als het bovenstaande Pistool, volledig naar het Nederlandse model. Zij zullen dan ook voor de Nederlandse markt gemaakt zijn. In samenwerking met zijn Vader?   Nicolaas Tomson Rotterdam met een filiaal in Luik?  In 1784, 1790 en 1793 is het Nicolaas Tomson en Zoon. Hier J.Tomson A Liege. Heeft Jacobus een order voor zichzelf gehouden ?  Is Jacobus eigenwijs of weet hij of kan hij het beter? In ieder geval kont het later tot een scheiding wat blijkt uit de advertentie uit 1798. 

 

 

 Op de duimplaat 207 B ER  1787.
 
1787 is ook het jaar dat Stadhouder Willem V met hulp van zijn zwager en zijn Pruisische troepen, zijn gezag hersteld. 40.000 Patriotten slaan op de vlucht. Een flink aantal daarvan trekken naar het zuiden. Veel komen terecht in St.Omer en een bovenlaag blijft in Brussel hangen.
In Breda ontstaat een Patriotten legertje onder Jan Andries van der Mersch die in oktober 1789 optrekken naar het zuiden.
 

 
In Luik worden 3 kinderen geboren bij Jacques en Louisa.
 
1.Nicolaas Mathieu (Nicolaas)1784 Luik - 1834 Leiden. Geweermaker en winkelier.
2.Mathieu Jean Joseph (Johannes Josephus) 1785 Luik - 1822 Rotterdam. Geweermaker. Trouwt met  Elisabeth Mispelblom Beyer  In1817 is hij even naar Leiden. (Naar zijn Broer?)
3.Marie Marquerite 1787 Luik. Overl.  ???
 
4. Een dochter in1790 geboren in Maastricht, overl. 1844 Rotterdam.,Elisabeth Louisa. Zij trouwt 1811 te Rotterdam met Pieter Troost. In 1822 is hij Adjudant en in 1824 Luitenant bij de Mariniers.
 
 
Ook luik ontkomt niet aan revolutie en rellen. 
Jacobus wordt op 9-10-1789 in Luik gearresteerd en verbannen. Hij heeft wapens geleverd aan de moordenaars van Guillaume Pinsmay, een neef van Levoz. Pinsmay is lid van de Patriottistische cavalerie tegen het bewind van Prins Bischop Cesar Constatin de Hoensbroech. Het is het begin van de Luikse revolutie waaruit even de Luikse Republiek ontstaat, 1789-1791. De opstandelingen, waaronder zo'n 200 man uit de geweerfabriek van Gosuin, komen aan de macht. Het begint op 18-09-1789 en er breken gevechten uit. Daarbij sneuvelt de 21 jarige Guillaume Pinsmay. De nieuwe machthebbers noemen het moord.
 
Verbannen uit Luik in 1789 is Jacobus in 1790 in Maastricht.
Het lijkt er op dat hij in 1792-93 nog even terug is in Luik. 
Het is een chaotische tijd, in 1790-1792 is de Oostenrijkse macht hersteld., Jacobus kan terug naar Luik. Dan komen de Fransen.
Jacobus gaat weer naar Rotterdam en vestigt zich op Het Steiger en begint daar voor zichzelf.
In 1801 wordt het J.Tomson en Zonen en dat zijn Vader Jacobus Tomson en de jongens Nicolaas 1784-1834 en Joseph 1785-1822.  De jongens zijn pas 17 en 16jaar. Het is een signaal hoe Jacobus en zijn echtgenote Louisa over een toekomst denken.
Na zijn overlijden in 1807 zet zijn Weduwe Louisa Munick de zaak voort met haar zoons. De naam blijft J.Tomson en Zonen In 1810 overlijdt Louisa. De zoons melden ,,De zaak wordt professioneel op de oude voet voortgezet.
 

Dat mag dan wel zo mooi in de advertentie gemeld worden, uiteindelijk gaan de Broers toch uit elkaar. Nicolaas vertrekt een paar maanden later naar het oude pand van zijn Opa aan de Hoofdsteeg en later naar Leiden. Joseph koopt uit de nalatenschap Het Steiger en gaat daar onder zijn eigen naam J.J.(Jean Joseph of Johannes Josephus) Tomson verder. Het is het resultaat van een boedelscheiding waarin Zus Louisa ook een partij is. Zij trouwt 1811 met de Marinier Pieter Troost.
 

Echtgenote Louisa Munick 

Het lijkt er op dat het Luikse meisje Louisa Munick  een pittige tante is geweest en een flink aandeel heeft gehad in het succes van de geweermakerij J.Tomson en Zonen. Na het overlijden van haar Echtgenoot Jacobus worden door haar enkele panden of percelen te koop en te huur gezet.
 
Tomson en Zoon of Zonen voor de hoogste kwaliteit.
 
Tijdens de periode 1801-1807 moet de reputatie van de Firma J.Tomson en Zonen tot grote hoogte gestegen zijn. Zo bekend moeten zij zijn geworden dat zij een opdracht krijgen van NAPOLEON uit Frankrijk om iets heel bijzonders te maken. In Nederland heet het nog ,,De Bataafse Republiek" en je zou zo denken, zijn er in Frankrijk geen (Luxe) wapenmakers genoeg.


Vuursteengeweer met Snaphaanslot gesigneerd Tomson en Zoon. Meer hierover op de Site van het Nationaal Militair Museum in Soesterberg.
 
En in het Musée de L.Armée en nog veel luxer exemplaar + Pistool(en) gemaakt in Opdracht van Napoleon als geschenk aan een Sultan in Marokko.

Bedenk, zo'n wapen is nooit het werk van een man. Het hout door de lademaker, het slot door de slotenmaker, het koperwerk door de geelgieter, het graveerwerk door de graveur, enz. Tomson moet zijn zaakjes en connecties goed op orde hebben.

Is in 1810 een einde gekomen aan de firma J. Tomson en Zonen, de Zonen gaan individueel verder.
Dat Zoon Nicolaas vecht voor zijn broodje bewijst deze advertentie.
 

1815 hij is verhuisd van de Hoofdsteeg naar In het Hang MAAR, let op het adres en de naam, NICOLAAS.

Johannes Josephus (Jean Joseph) 1785 Luik- 1822 Rotterdam koopt dan wel in 1810 het oude adres op de Steiger, in 1817-1820 is zijn adres Korte Hoofdsteeg L.2. (Opa's adres of vlakbij? Nicolaas is daar weggegaan.) Hij trouwt Elisabeth Mispelblom Beyer.  1791 Wijchen en Leur -1866 Nijmegen. Als Elisabeth overlijdt is zij in Nijmegen bij haar dochter J.E.Reeringh-Tomson. Ook haar zoon Jan Lodewijk Josephus woont in Nijmegen sinds 1860 als gepensioneerd Majoor.
 
Als de 25 jarige geweermaker Johannes in 1810 trouwt met de dan net 19 jarige Vrouwe Elisabeth Mispelblom Beijers trouwt hij  semi- adel. Waarschijnlijk met vermogen. Johannes hoeft zich dan niet meer te conformeren met zijn oude beroep en zijn familie. Hij slaat een andere richting in.
Wel schrijft zijn weduwe Elisabeth zich nog in voor het boek uit 1829.
 


 
 
Geschreven door haar aangetrouwde neeft, en echtgenoot van haar schoonzuster Louisa Tomson, de Marinier Pieter Troost.
 
 
 
 
Van J.J.Tomson heb ik tot nu toe een product kunnen ontdekken wat aan hem wordt toegeschreven. 
En dat is ook niet onlogisch gezien bovenstaande. 
Uitzondering, even heeft hij nog in de wapenhandel gezeten en dit geweer gesigneerd.
 
Geweer gesigneerd J. Tomson  Rotterdam. Periode 1815-22.  Rijksmuseum NG-2002-23-205.
 
Een Dubbelloops vuursteen jachtgeweer, lang 1225mm. loop 820mm. Kaliber ca. 15,3mm.

En te vinden in het boek Visser Collectie boek 4 Blz. 264 Militaire Jagerbuks 113,4cm. Loop ELG keur. Gesigneerd op de slotplaat J.Tomson a Rotterdam ca.1800.


  
 
De jongens Tomson hebben, na het overlijden van Vader Jacobus en Moeder Louisa blijkbaar niet het niveau van hun ouders, en van Opa Nicolaas in de wapenproductie kunnen vasthouden. Het kan een gebrek aan ondernemerschap zijn, een goed huwelijk  maar ook de tijden zijn veranderd.

Theodorus Tomson Culemborg 1762- Brussel 1813.

Over de 2 jaar jongere broer van Jacobus heb ik maar weinig gegevens gevonden. Hij trouwt Caroline Steens Woont Rue des Fripiers No.1151  5e district Brussel. Beroep Quincaillier  (IJzerhandelaar ) en Armurier ( Wapensmid )  Op 28-2-1788 wordt hij betiteld als Weduwnaar.
Er zou een Zoon zijn, Piérre Nicolaas, ook geweermaker. Stockel geeft aan ca. 1790-1833 op hetzelfde adres in Brussel. Dat 1790 zou moeten zijn voor 1788 en dan is Piérre bij het overlijden van zijn Vader ca. 25 à  26jaar.

Naast het hierboven besproken pistool in empire stijl heb ik nog een wapen gevonden gesigneerd door Tomson Bruxelles.
Een Donderbus uit de collectie van het Nationaal Militair Museum.

Zoeken.

Ben ik in aanraking gekomen en heb ik het echt mogen vasthouden, een Empire pistool, hierboven besproken, geeft mij dat aanleiding om eens te onderzoeken hoe vaak je iets kan vinden over pistolen in deze uitvoering. Dat valt vies tegen. Een pistool in deze kwaliteit is echt behoorlijk zeldzaam. Kom je ze tegen dan wordt het al gauw Boutet. Toch is er nog een pracht exemplaar in het Museum Rotterdam 41662-A-B gesigneerd J. Tomson à Rotterdam.
 
 
Het is een klein pistool 285mm. Met zilver beslag.
 

 
In het boek Hartmans Dutch Gunmakers kunt U op Blz. 91 t/m 102 van alles lezen over Tomson.
Het is een boek vol namen en gegevens over Nederlandse wapenmakers. Daarbij Blz. 105-127 over Zwaardvegers.

Geweermaker Rousseau. Amsterdam.

Jean of Joannes Rousseau uit Luik 1745 is 26 jaar als hij touwt in Amsterdam 19-04-1771 met de 34 jarige Marie Gabriel Boussu  1737-1795 geboren te Avesnes-sur-Helpe in Frankrijk en overleden in Amsterdam ook geschreven als Bossu of Broussee.  Andere gegevens geven als geboortedatum 1735.  2 jaar gejokt?  Zij is een dochter van Benoît Joseph Boussu 1703-1773. Haar Overgrootvader, Opa en haar Vader zijn Notaris in Avesnes-sur-Helpe. Rond zijn 45e gaat Vader Boussu  noordwaarts. 1749 Luik, 1750 Etterbeek, 1753-1761 Brussel, 1761 Amsterdam. Later weer terug naar Avesnes-sur-Helpe waar hij in 1773 overlijdt. In zijn Brusselse periode bouwt hij violen van hoge en bijzondere kwaliteit. Het Brusselse Muziekinstrumenten Museum heeft verschillende Boussu Violen en Cello's in de collectie.
Getuige bij hun huwelijk is o.a. Maria De Villers. 

Meer lezen over Benoit Joseph Boussu-(1703-1773) Violin maker and Notary. The Galpin Society Journal vol.66 (2013) pp.117-138 en 262-264 door Geerten Verberkmoes.

Van Johannes Rousseau is zijn ovelijdings datum mij niet bekend. Er worden 4 kinderen in Amsterdam geboren.
23-03-1772 Ignace Marie.
02-10-1773 Abel Louis.
29-02-1776 Antoine. Hij wordt geweermaker  en trouwt in 1803 met Marquerite Bernadine Donnaij uit de Kalverstraat waar zij  mode winkelierster is. Zij is afkomstig uit Luik. Bij zijn trouwen in 1803 en in de advertentie van 1832 wordt als adres vermeld Pijlsteeg.
Bij het overlijden van echtgenote Marquerite Bernadine Donnaij in 1839 wordt als adres opgegeven Kloveniersburgwal Nr.56 en wordt zij vermeld als weduwe van Antoine Rousseau.
 
Advertentie 22-12-1832 Oprechte Haarlemse Courant.

08-10-1777 Jean Hubert. Bij de aangifte is Anna De Villers getuige.

Het lijkt er op dat de emigranten en hun kinderen elkaar veelvuldig opzochten in hun nieuwe woonplaats. De katholieke familie Rousseau belijden hun geloof in de Franse Kapel die geleid wordt door Karmelieten. In 1797 worden er ruim 43000 katholieken geteld wat ongeveer 20% is van de Amsterdamse bevolking. Dan is echter al het Roomse geloof volledig vrij gekomen met de komst van de Fransen. De kerk wordt veel gebruikt door Immigranten, er wordt Frans gesproken.
De Franse Kapel aan de Boommarkt nu Nieuwezijdsvoorburgwal.
Jean Rousseau komt regelmatig voor als getuigen bij een doop.
Daarbij komen we ook namen tegen die passen binnen de beroepsgroep van Wapenmakers of Wapen handelaren. 
De Villers is zo'n voorbeeld maar ook Thonus komt voor.
Nieuw en vreemd in een stad, zijn je eerste contacten met landgenoten. Misschien hebben zij je er wel naar toegehaald.

Van de geweermakers Rousseau of zoals Jean in 1780 vermeld wordt als Marchand-Armurier, zijn er enkele bewaard gebleven. 

Op de site van het  Nationaal Militair Museum Soesterberg zijn er een aantal te vinden.
Zoals dit Schutterij geweer uit 1782.
Opvallend is de ladeband direct voor het slot die doorloopt tot de trekkerbeugel.


 Op de site van het Rijksmuseum vindt u o.a. dit pistool.
 

Vuursteen donderbus (spreidloop) pistool 1780-1790 voor Marine gebruik. Op de loop de keur van Amsterdam en twee gekruiste ankers met de letters A en E = Admiraliteit Enkhuizen.
Lang 47,2cm Loop 28,6 mm.
 
Jean Rousseau verzorgt, samen met andere wapenmakers, het onderhoud en de reparaties v.d.wapens van de Amsterdamse Schutterijen. In 1795 wil hij 1000 zeer goede en bekwame geweren leveren.
 
  

In 1796 vraagt hij om vergunning voor het importeren van 11 duizend 110 stuks, U leest het goed,   11.110, Turkse lopen uit Luik.




In 1797 vraagt hij samen met een aantal collega leveranciers om betaling.
Hierbij worden ook genoemd de Zwaardvegers Johannes Roelvink en Jacobus Coenraads.
 


In 1800 wil hij 2000 snaphanen naar de Amerikaanse staten verzenden.



In juni 2020 wordt er een percussie pistool verkocht via de veilingsite CATAWIKI.
 
 
Er zijn wat mankementen. De haanlip is afgebroken en om verder scheuren van de lade te voorkomen is er een extra messing band geplaatst. De pompstok ontbreekt. Verder ziet het pistool er onberoerd uit met een mooi donker patina op de ijzeren delen.

DILEMMA !  Restaureren of repareren of zo laten.

De nieuwe eigenaar kiest voor restaureren. Het is een lastige keuze want hier gaat het patina verloren.


Het pistool is 35cm. lang De loop 19cm. en het kaliber ca. 17mm. Van oorsprong vuursteen en rond 1830 getransformeerd naar percussie. Hoewel de eigenaar denkt aan 1780 (tekst bij foto) lijkt mij iets later ook heel aannemelijk. Bij Jean Rousseau wordt als signering vaak aangegeven J.Rousseau.
Hier ontbreekt de voorletter. De maker/leverancier zou dat ook zijn zoon Antoine kunnen zijn die in 1805 zijn meestersproef aflegt. Mogelijk heeft hij ook de ombouw naar percussie verzorgd.
Daarbij heeft hij dan ook geen behoefte gehad om zijn naam op de slotplaat te verwijderen.
GEBRUIK, Voor een Cavallerie ruiterpistool is hij te kort. Heeft wel een Semi militair (Officier) aanzien. 
Marine? Politie? Schutterij officier? Wie het weet mag het zeggen.

DISCUSSIE.

Net zo goed dat het soms lastig is om te kiezen voor restaureren wat bij repareren als iets makkelijker wordt, is het terugbouwen naar vuursteen ook zo'n onderwerp. Het lijkt er op dat geld dan een belangrijke rol speelt. Percussie is toch minderwaardig. Onzin natuurlijk want het is een uiting van het gebruik in zijn tijd. En zo is het ook met wel of niet restaureren. Gaat het over gebouwen of oude auto's dan wordt er van alles vernieuwd, dat moet en wordt algemeen geaccepteerd. 

Herkomst.

Ik blijf er op aandringen, altijd vragen naar de herkomst.
Dat is hier ook gedaan en gaf een verrassend resultaat. De verkoper is een kleinzoon van W.A.M. Westerouen van Meeteren 1888-1942. Zijn Opa heeft het pistool ooit gekocht op een veiling in Amersfoort. (1920-1930 ? ) Dat is ook de plaats waar hij het langst gewoond heeft.
W.A.M. Westerouen van Meeteren Ritmeester bij de Cavalerie en later Directeur van de ANWB heeft veel gedaan aan de Paardensport en de destijds befaamde ANWB wandelingen. Lid van het Olympisch committee van de Olympische Zomerspelen van 1928 in Amsterdam.

 
Namens de Westerouen van Meeteren Stichting en een aantal oud wandelaars wordt er in 1947 een gedenksteen gemaakt. Ontworpen door Joop Hekman. Nog altijd aanwezig en te zien in Rhenen.

 

 De Geweermakers LIBERT in Nederland.

Algemeen wordt aangenomen dat de familie afkomstig is uit Luik en omgeving en met het openen van de Culemborgse geweerfabriek in 1759 daar in dienst is gekomen.
Het begint met Andries (Andreas) Libert 1737-1816 zoon van Michel Libert en Margaretha Raffij.
Andries is Rooms Katholiek en trouwt in 1761 in Culemborg met Catharina Goffen (Goffin-Gossin-Goffijn). Geboren 1745 in Luik overleden 1829 Culemborg.
Bij een bewonersopname in 1812 wordt hij vermeld als absent en Fabrikant. Blijkbaar is hij tijdelijk niet thuis. Dat Fabrikant is bijzonder.
Uit een opgave van 1 juni 1797 zijn er in de geweerfabriek werkzaam,
26 Bazen en 27 Knechts voor het handwerk van Lopensmid, Lademaker, Opsteller (Assembleerders), Slotenmaker, Kopergieter, Garniteur, Bajonetsmid, Bajonetslijper, Bajonetkapper & Krassersmid,  Lopenboorder en Slijper.
Er is 1 Directeur, 3 Commissarissen, 1 Boekhouder, 1 Visiteur, 1 Pakhuismeester, 1 Meesterknecht en 9 Fabrikanten.  Wat hiermee precies bedoeld wordt? Zouden we het nu Manager noemen? Een mogelijkheid is dat hier ,,Fabrikant" gebruikt wordt in de toenmalige betekenis. De ,,Fabrikant" van wapens verzorgd de aan en afvoer van materialen of halfproducten van en naar de thuiswerkers. Hij brengt alle bezigheden samen tot het gewenste eindproduct.

Er komen minstens 18 kinderen wat neer komt op elk jaar een.

Catharina Goffin is uit de geweermakers familie Goffin waarbij Stockel vermeld, Lambert Goffin uit Luik wordt 1786 Burger van ''s-Hertogenbosch en Mathieu Goffin Luik 1790-1799 Wapenhandelaar.  

 
1. In 1770 wordt in Culemborg geboren hun Zoon  Joannes (Jan) Lambertus Libert 1770-1832. Hij is geweermaker en trouwt 1801 in Amsterdam Anna Maria Stay (Staij of Staay).
Je zou denken, Joannes Lambertus, geweermaker, hij gaat ook werken, net als zijn Vader  in de Culemborgse Geweerfabriek. Mogelijk dat het zo ook begonnen is maar na de topjaren 1780-1787 als er 150 man werken (de revolutietijd) komt er een teruggang en zijn dat in 1797 nog 70 man. Het kan een reden zijn van zijn vertrek naar Amsterdam.
Om Meester Geweermaker te worden in Culemborg waren zijn kansen waarschijnlijk te klein. 
In 1797 wordt in de boeken van de Culemborgse Geweerfabriek vermeld, Libert die bij de meesterknecht Franke werkt graveerwerk. 
In 1807 (Hij is dan al 37 jaar) legt hij zijn meestersproef geweermaker af bij proefmeester Caspar Corte.(Casper of Casparus Korten).

Casper Korten Amsterdam doet op 16-07-1787 zijn meestersproef Geweermaker en op 06-09-1796 als lade/kolf maker. Is Keurmeester in 1807-1807. Woont Jonge Roelofssteeg en later in de Warmoesstraat. Hartman's Dutch Gunmakers Blz.156.

 In 1809 doet J.L..Libert zijn meesterproef als Lademaker. Hij woont dan aan de Wijdesteeg bij de Bloemmarkt in Amsterdam. In 1830 woont hij op de Zeedijk bij de Nieuwmarkt No.125.
In de opgave van 1813 v.d.Schutterij Amsterdam wordt hij als geweermaker vermeld bij de staf van het 1e bataljon Wijk 14-15-16. In die opgave worden ook vermeld de geweermakers J.Rousseau en H.Libotte. In het Amsterdamse Adresboek 1830 wordt vermeld J.L.Libert Geweermaker Zeedijk bij de Nieuwmarkt No.125. In dat adresboek komt ook voor H.Libotté Zeedijk bij de Molensteeg.
Na zijn overlijden in 1832 wordt bij zijn echtgenote in 1834 nog vermeld Geweermaakster.
Er komen minstens 12 kinderen waaronder,

1a.1803 Andreas 1803-1871. Hij trouwt op 27 mei 1829 in Amsterdam met Catharina Luise Helmstedter. (Bremen 1801- Amsterdam 1869). Als zijn beroep wordt dan vermeld, Meester Geweermaker bij het 1e Batt. 10e afdeling Infanterie. Dat is hij 8 jaar geweest. Heeft het vak geleerd bij de rijks geweerfabriek in Delft. In Haarlem wordt op 8 oktober 1829 hun Zoon Johannes Lambertus Andreas geboren. Zij wonen dan op de Nieuwegracht No.82 in Haarlem.

Kort na 1829 wordt er verhuisd naar Amsterdam. Mogelijk heeft dat te maken met de gezondheid van zijn Vader die in 1832 overlijdt.
In 1836 woont hij op de Zeedijk bij de Stormsteeg. In 1842 Zeedijk No.23. In 1852 Warmoesstraat bij de Papenbrugsteeg.
In 1848 bij het Damoproer brengt hij zijn wapen voorraad onder in het Paleis op de Dam.
Tussen 1849-1850 laat hij samen met Donaghy 4000 geweren van de Schutterij in Delft ombouwen tot Percussie.
In 1857 wordt Andreas Libert nog genoemd als Meester Geweermaker bij het regiment schutterij te Amsterdam Warmoesstraat J 552 Samen met J. Donaghy Nieuwedijk H 8.

In de Warmoesstraat zijn al eerder geweermakers gevestigd. Daar koopt in 1762 de geweermaker Johan (Johannes of Jan) George Erttel (Ertel of Ertell) geboren in 1727/8 Dresden, Overl. 1794 Amsterdam, een pand. Op de voorgevel staat ,,Rust en Vrede".  Erttel wordt burger van Amsterdam in 1753 en trouwt de weduwe van Geweermaker Thirion (1712 Luik-1752 Amsterdam) Anna Alexander. Thirion is/was ook gevestigd in de Warmoesstraat.  
Als leerling werkt bij Erttel, Jan Gothold Frank (Jan Francke of Franck). Hij komt niet in de Warmoesstraat. Wel in 1826. Dan verkoopt H.J.Frank (zoon?) Geweermaker in de Warmoesstraat 2 jachthonden.Hij verkoopt daar nog in 1833 2 pistolen. In 1794 na het overlijden van Erttel vestigt Thone zich of verhuisd naar het pand van Erttel.
Dan worden nog vermeld, Casper Korten (Corten) Hij nam de Meester geweermakers proef af van J.L.Libert. Jan Pieter Prins ca.1790 en Gerrit Adriaans ca.1770. 

In 1867 is C.Wunnenberg gevestigd als wapenhandelaar in de Warmoesstraat. Dat het met Wunnenberg niet altijd even goed gegaan is bewijst zijn faillisement in 1863.


1b. 1818 Ludovicus Libert,  Smid en Geweermaker Trouwt 1841 M.J.M. Uelman. 2e huwelijk Amsterdam als weduwnaar 1845 met A.M.Loeger. 

2.In 1779 in Culemborg geboren Zoon Pieter Joseph 1779-1852. Hij trouwt in Delft in 1820 Catharina Janssen 1792-1853. Hij is winkelier en geweermaker. In 1814 gaat hij wonen in de Breedesteeg in Delft. 
Dit zal de keurmeester P.J.Libert zijn. Hij wordt vermeld in Culemborg bij de Geweerfabriek  1794-1812. Daar zal hij als 15 jarige (1794) als leerling in dienst gekomen zijn. Als Keurmeester in Delft 1814-1824 en 1826-1840 waarbij hij in 1831 geplaatst is in Solingen. Keurt ook bij Malherbe in Luik.
Pieter Joseph en Catharina hebben 2 dochters.

Er zijn maar weinig gesigneerde wapens bekend van Vader en Zoon Libert.

Vuursteen Pistool ca. 1810 gesigneerd Libert.


Lang, 22,5cm. Loop 11,2cm. Caliber ca. 14mm. Empire style. Van het slot is de pandekselveer voorzien van een wieltje. Notenhout. Alles in ijzer gemonteerd.
Voorzijde lade gerepareerd/gerestaureerd. Waarschijnlijk heeft daar ooit een ijzeren bandje ter versteviging om de lade en loop gezeten. Laadstokje toevoeging. Geen keuren of merken.
Andere zijde.

Ijzeren plaatje onderzijde greep.

onderzijde.
Dit pistooltje zal gemaakt zijn door Vader J.L.Libert (1770-1832). Gezien de maat, 22,5cm. bestemd voor persoonlijke verdediging (zak pistool). Voor een Officier? Notabele? Politie?
Herkomst; Door verzamelaar aangekocht in Nederland via Marktplaats 2020.
 
Juli 2021 geveild op catawiki. Opbrengst + opslag + kosten ca. € 1050.--
 

Dubbelloops jachtgeweer rond 1830 A. Libert Amsterdam.



Lang 105 cm. = kleine maat voor Dames of Kinderen?
Lopen 64,5 cm. Damast Belgische ELG keur.
Beslag Alpaca. Op deze slotplaat Amsterdam.


 

Op deze slotplaat A.Libert.
 
Het is een geweer van hoge kwaliteit met een prachtig gesneden hertenkop op de kolf.
Het geweer is van Luiks fabrikaat en Libert treed hier op als handelaar.
 
Van zeer hoge kwaliteit en het is maar de vraag of Andreas deze kwaliteit zelf ook kon maken. Hoe dan ook, Luik kon het zeker.

 

 

 

Dubbel loops vuursteen pistool rond 1810.  Libert


In 2019 wordt dit pistool in de VS verkocht. Op de slotplaat gesigneerd Libert

Dubbele damast geëtste lopen.
De lopen zijn ook hier, gelijk aan het pistooltje hiervoor, niet gemerkt of voorzien van een keur.
Beide pistolen zullen gemaakt zijn door Joannes (Jan) Lambertus Libert 1770-1832.

Van zijn zoon Andreas zijn wat meer producten bekend.

  Percussie geweer, walbus? Walvisjacht? Gesigneerd A. Libert Amsterdam.


Lang, 127,5cm. Loop, 87cm. Kaliber 24mm. Gewicht ca. 6 kg.
Hier heeft A. Libert (1803-1871) gebruik gemaakt van een slot en een ingekorte loop van een oud Hollandse Walbus. Onder zijn stempeling A. LIBERT AMSTERDAM zijn nog resten zichtbaar van de vorige maker. Dat is waarschijnlijk DEGHANY  MALINES (Mechelen) .



Op de loop is nog C.8 zichtbaar. Notenhouten kolf, ijzeren beslag met enige gravering.

Het is onduidelijk wat Libert gemotiveerd heeft om zo'n geweer te maken. Een poging/voorstel/vraag voor een zwaar kaliber geweer voor Maritiem gebruik of in de Koloniën? Hoe dan ook, om uit de hand te schieten is het geweer veel te zwaar. Dat zal opgelegd moeten.
In ieder geval heeft de herkomst een link naar de Marine.
Herkomst; In 2003 gaat het Marinemuseum in Den Helder haar depot opschonen. Ook dit geweer komt aan de beurt.  Zij kunnen het waarschijnlijk ook niet goed plaatsen en stoten het af. Niet reglementair.
De huidige bezitter kan daar nu niet om treuren. Helaas heeft het Marine Museum in Den Helder nooit geregistreerd hoe zij er aangekomen zijn.
Dit geeft mij aanleiding voor 2 opmerkingen. 1. Altijd de herkomst vastleggen, ook voor latere eigenaren. 2. Weet je niet wat het is, ik zou het niet wegdoen. Komen er ooit meer gegevens tevoorschijn of is er een 2de exemplaar, dat zou heel mooi zijn. Mogelijk is het een geweer voor de Walvisjacht die sinds het begin van de 19e eeuw al flink op zijn retour (goedkoop geweer) was en in 1873 in zijn geheel stopt. Met of zonder lijn, op google is hierover wel het e.e.a. te vinden.


            


The Visser Collection.
   Hier boven een advertentie uit 1836. Dat Libert in zijn advertenties   regelmatig Scheepsgebruik of Scheepskapiteins noemt duidt er op dat zij een belangrijke doelgroep voor zijn handel en vakmanschap zijn. Is daar dit geweer of deze walbus voor bedoeld? Civiele Marine? Bescherming tegen Piraten? Een variatie op een Donderbus? Voor de Walvisjacht? Gebruikte onderdelen, lekker goedkoop en toch functioneel.

Ook in de boeken van Visser, The Visser Collection  komt Libert 2 x voor. Volume 1 Part 4 blz.496 cat. Nr. 899. Op de slotplaat A.Libert Amsterdam. Lang 355 mm. Loop 210 mm. Kaliber 17,4 mm. Het pistool heeft het aanzien van het Marine pistool M.1818/41. Maar mist elke militaire keur en geen ankers op de loop. De voor/loopband is van messing dit in tegenstelling tot het reglementaire model ijzer.   Wat wilde Libert met dit pistool? Een proef model voor civil Maritiem, Politie of schutterij. In ieder geval laat hij hier zijn vakmanschap zien.


Op een veiling bij Wynne's Amsterdam 1977 wordt als Lot 115 verkocht een paar (koppel) percussie of baanschiet pistolen. Op de slotplaat A.Libert Amsterdam. Lang 580mm. Loop 445mm. 



Op de site van het Nationaal Militair Museum zijn 3 A.Libert wapens te vinden.
4-loops pepperbox pistool systeem Mariette.


6 schots penvuur revolver systeem lefaucheux in cassette met zijn kogeltang van de Amsterdamse scherpschuttersbond. Kaliber 11mm.

Percussie pistool door A.Libert Amsterdam.




In Visser volume 1 part 2 blz.650 Cat. No. 481 wordt getoond een vuursteen  Kastslot zak pistool.
Lang, 215mm. Loop 103mm afschroefbaar.  Het wordt gedateerd op 1775-1785 Op de rechterzijde van de kast is gegraveerd Te Culeborg. Op de linkerzijde [?] i [?] ter. Dat hier aangenomen wordt dat het om Libert te Culemborg gaat lijkt mij niet onlogisch. 
En dan zij we weer aan het begin van dit Libert verhaal. Dit pistool moet dan toegeschreven worden aan Andries Libert (1737-1816). Blijkbaar heeft hij naast zijn werk in de Culemborgse Geweerfabriek kans gezien of tijd gehad dit pistooltje te maken. 


NAGEKOMEN.

Als reactie op dit artikel ontvang ik van een verzamelaar de volgende foto's en gegevens.

Pupillen geweer ca. 1830-40.

Lang 1005mm. Loop 684mm. Kaliber 14mm.



Een goede kandidaat als gebruiker van dit Pupillengeweer zou de particuliere Zeevaartschool in Amsterdam zijn.
Opgericht in 1785. In 1811 sluit Napoleon de school. In 1814 wordt hij weer geopend door Koning Willem 1. De kwekelingen zijn intern en kunnen vanaf hun 12e jaar geplaatst worden.

De eerste bekende gegevens over de herkomst, het geweer is rond 1955/60 aangekocht in een antiekzaak in Purmerend.

THONE AMSTERDAM.

Over de geweermakersfamilie Thone, Lambertus Thone (In Amsterdam van1765-1815. Werkt in 1765 bij Ertell in de Wamoesstraat)
!775 Adverteert geweermaker Thone Lange Poten Den Haag. Daar komt ook al een geweermakersknecht uit Luik Mattheus Neufville en wordt zoon Arnoldus Josephus in 1779 geboren. 

1765 Thone werkt bij geweermaker Ertell in de Warmoesstraat Amsterdam.
1775 Thone in Den Haag werkt voor zichzelf.
1781 Thone wordt Burger van Amsterdam.
1781 Presenteerd zijn meesterwerk als geweermaker en kolfsnijder.. Woont in De Nes.
1794 Gaat verder in het voormalige pand van Ertell in de Warmoesstraat.
1790 Een contract voor de levering van 3300 geweren a Fl. 6.-- per stuk. Afnemers Johannes Wiegman en Pieter Adrianus de Haas uit Dordrecht. (waarschijnlijk handelaren en doorverkopers)
1801 Werkt samen met zijn zoon. Het wordt Thone en Zoon. Dat is Arnoldus Josephus Thone 1779 Den Haag-1824 Zwolle. Hij trouwt 1809 in Amsterdam Maria Elisabeth Brandt.
1808. koopt: Huis en achterpakhuis en erf, tegenover de Heintjehoeksteeg   Locatie: Warmoesstraat.

Advertentie 1775 Thone geweermaker Lange Poten Den Haag.

 
Afkomstig uit Liège zijn er verder weinig gegevens te vinden. Wel zijn er een behoorlijk aantal door Thone gemaakte wapens (uit Amsterdam) overgebleven en bekend. Logisch, want het was een voor die tijd een grote fabrikant. Hartmans (Boek Hartmans Dutch Gunmakers from the 15th to the 20th century 2006) meldt dat zij werkten met 20 werknemers.
 
Dat was bijzonder in die tijd. Zeker in Luik werd er nog hoofdzakelijk gewerkt met thuiswerkers.
Thone zal ook het nodige uit Luik afgenomen hebben, onderdelen maar ook complete wapens.
 
De productietijd voor 1 geweer is ongeveer 1 week als w alle werkzaamheden bij elkaar optellen.
Uit het contract hieronder blijkt dat Thone veel onderdelen en waarschijnlijk ook complete wapens in Luik laat fabriceren.
 
Een vroeg Thone leger geweer manschappen van het standaard model 1770.
Lang, 141cm. Loop, 102cm. Kaliber 17mm. Standaard messing beslag. De kolf heeft geen wangholte.

Kordonbeugels ontbreken. Het vuursteen slot met de typisch hollandse haan en de vroege rechtstaande pan. Een tegenplaat die je wel vaker ziet. Thone heeft zijn naam er op gezet op het randje van de voorzijde. 


L.Thone 
A Amsterdam
 
Deze signering op de voorrand van de slotplaat komt op NL vuursteenwapens vaker voor. Van Thone nog nooit gezien. En dan ook nog A Amsterdam. Het is mijn belangrijkste reden dat ik dit geweer plaats als een vroege Thone leverantie.
Amsterdam wordt dan wel na 1780 maar voor 1795 het begin van de Bataafse Republiek.
 





De kolfplaat met de bekende schroeven met extra dikke koppen.




Op de korte bovnzijde van de kolfplaat, dit in tegenstelling met de lange die je vaak tegenkomt op schutterij geweren, staat gegraveerd,

2B  N C   N 15 wat ik vertaal als 2e Bataljon Nationalen Compagnie Nr,15. Hier ontbreekt een regiments nummer. Dat werd vaak op de loop gegraveerd en is dan weggesleten.

De regimenten Nationalen onstaan in 1772. Daarvoor worden zij op naam genoemd van de Regiments commandant/eigenaar.


Boven op de loop de keur van Amsterdam.
 
 
 

In juli 1783 wordt er door de vertegenwoordigers van de krijgsraad van de stad Utrecht, de Heren Paulus Kannicius Yvoij en Otto Dirk Gordon,een contract afgesloten met de geweermaker Thone uit Amsterdam.
Door hem te leveren, 2000 geweren (Snaphaanen) met stalen laadstokken en koper beslag. Voorzien van een koperen plaatje waarop gegraveerd de naam van de stad Utrecht, de letter der compagnie en het nummer der manschappen. driekanten bajonet.
2000 korte sabels met koperen handgrepen en lederen schedes met koper beslag. Op de kling het wapen v.d. stad Utrecht, de letter van de compagnie en het nummer v.d. manschap.
100 Hellebaarden voor de Sergeanten gegraveerd het wapen van Utrecht en letter der compagnie. 65 Spontons voor de heren Officieren gegraveerd met het wapen van Utrecht.
Kosten, 2000 snaphanen compleet ook met het leerwerk/patroontassen         28.600  
100 Hellebaarden                                                                                                   300
65 spontons                                                                                                            227,10 tot.29127,10
Levertijd 2 maanden. Uiterlijk september 1783.
 
In 1790 is er een contract met de heren Johannes Wagman (Wiegman) en Pietre Abraham de Haas voor de levering van 3300 geweren. Plaats onbekend, Notaris uit Amsterdam. 

In 1796 vraagt hij bij de Nationale vergadering vergunning voor het invoeren van karabijnen van Luik. In 1797 voor het invoeren van 1500 jagersbuksen vrij van rechten. Dat vrij van rechten lijkt te zijn afgewezen.
Blijkbaar wordt er toch of is er al ingevoerd want 300 stuks gaan naar de Marine. Thone wordt gecompenseerd  door de staat met de overname van 100 overbodige  kogelbuksen met snellers. Dat klinkt toch ook als Buksen voor Jagers.

1797 Waarschijnlijk gaat het hier over dezelfde situatie, de 1000 stuks kunnen geleverd worden.
 
Wanneer Lambertus Thone geboren is heb ik niet kunnen vinden. Getrouwd, met wie en wanneer, onbekend. Bij zoon A.Thone, hetzelfde probleem. Het lijkt mij dat zij zwaar leunen op Luik hun thuisbasis waar e.e.a. plaatsgevonden zal hebben. Uiteindelijk heeft de geweermakers werkplaats Thone zo'n 30 jaar bestaan.
Zeer succesvol, dat wel maar in 1812 lijkt het toch afgelopen. Zijn het de tijdsomstandigheden? Lambertus overleden, Opvolgers niet capabel? Er is nog genoeg te ontdekken.

Thone was niet kieskeurig met het uitzoeken van zijn klanten. Levert hij 35 musketten aan de opstandelingen in Luik tegen Oostenrijk in 1789.  Ook tijdens de revolutie in Amerika zijn zijn producten in gebruik. Als particulier ondernemer is hij een concurrent van Culemborg die de verplichte leverancier moet zijn voor vuurwapens van de staat. Maar daar komt niet veel van terecht. De eigenaren en Commandanten van de Regimenten hebben zo hun eigen relaties en de prijs of levertijd zal ook een rol gespeeld hebben. Schutterijen en plaatselijke milities hebben die verplichting niet.
 
Moet U eens kijken naar het onderstaande geweer. 


Lang, 137cm. Loop 103cm. Kaliber 18mm.





Op de slotplaat THONE AMSTERDAM. 

Het is het model ontwikkeld door Paravicini di Capelli.  


Met het belangrijkste herkenningspunt de vorm van de Kolf.
Ontstaan omstreeks 1790 maar daarover kunt U alles lezen in ARMA 2019 het jaarboek van het Nationaal Militair Museum. Ook Wapenfeiten van de Vereniging Nederlandse Wapenverzamelaars februari 2021 schrijft erover. Het onderzoek en de artikelen gedaan en geschreven door Wout Dreschler.
Het geweer is geen succes. Het hout/kolven worden vervangen. In 1803 komen daar 20.000 nieuwe ladenhouten voor en in 1805 nog eens 12000. Het wordt het model 1803 geremonteerd.

DE HERKOMST.

Een recente aankoop via het internet en de verkoper komt uit Oranienstadt Dillenburg. Hessen Duitsland.
Hij ziet dat als onbelangrijk ook al is hij er zich van bewust dat het een Nederlands geweer is en Oranienstadt in het verleden een grote geschiedenis heeft met de Oranjes en dus Nederland.
 
Zelf vind ik de herkomstplaats vaak wel interessant, zeker als het van voor het internet is. Hier dus niet het geval maar toch, even positief denken.
 
Als de Fransen komen vertrekt Stadhouder Willem V op 18 januari 1795 naar Engeland.
Na het erkennen van de Bataafse Republiek krijgt hij het beheer over zijn oude buitenlandse bezittingen weer terug van Napoleon. Daaronder valt ook Dillenburg en omgeving. Van 1801 tot 1806 is hij in het slot Oranienstein zo'n 30km. zuidelijk van Dillenburg. 

Dillenburg, slot in de Duitse deelstaat Hessen dat in 1240 werd gebouwd door Hendrik II van Nassau. Het slot bevindt in het plaatsje Dillenburg dat gelegen is aan de rivier de Dill. Deze stad wordt wel gezien als de bakermat van het Nederlandse koningshuis omdat Willem van Oranje in 1533 in het slot werd geboren. Het gehele slot werd in 1760 door de Fransen tijdens de Zevenjarige Oorlog volledig verwoest.
 
 


 

 Plechtige inhaling van zijn D.H. den Prins van Oranje en Graaf van Nassau buiten deze zelvs Residentie stad Dillenburg op den 9de December 1801.
Links op de voorgrond prins Willem V, die, uit zijn rijtuig gestapt, begroet wordt door een deputatie uit Dillenburg, die van rechts naar hem toekomt. Achter de deputatie een viertal trompetters te paard, enkele militairen en rijtuigen. Meer naar achter een erepoort. met het wapen van de prins en 'Vivat Wilhelm' bovenin. Op de achtergrond de stad met op de wegen daarheen een menigte volk. (Coll. Atlasvanstolk.nl)

 

  
Na de verjaardag van Louise op 28 november vertrok Willem V, vergezeld van Willem Frederik op 4 december naar Dillenburg, de hoofdplaats van Nassau-Diez. Het was voor het eerst in 60 jaar dat een vorst van Oranje zijn erfgoed Nassau bezocht. Tegen Kerstmis betrok de ex-stadhouder het stamslot Oranienstein bij Diez. Dit fraaie slot, gelegen in het dal van de Lahn, had Willem V geërfd van de Friese stadhouder Willem IV. Het slot was verwaarloosd en moest worden opgeknapt.
De 53-jarige ex-stadhouder voelde zich gelukkig in Oranienstein en kon het met de inwoners van Diez goed vinden . Hij woonde regelmatig de exercities van het garnizoen bij.
 
Gegevens van de site Scheveningen toen en nu. 

Het slot wordt opgeknapt en opnieuw gemeubileerd evenals het huis De Neuville te Dillenburg.

Willem V en zijn zoon komen natuurlijk niet alleen en op de tekening zijn goed te zien de troepen die hen hier begeleiden. 
Helaas, het blijft niet zo.
Toen prins Willem VI, de latere koning Willem I, weigerde toe te treden tot de Rijnbond, werd het kasteel door Napoleon na 1806 in beslag genomen en de inboedel per opbod verkocht.
Niets nieuws onder de zon, stelen de bezetters in 1940-45, Napoleon kon er ook wat van.
 
Er zijn maar weinig geweren in deze uitvoering bewaard gebleven. Is het model niet bevallen, wordt het hout vervangen door het standaard model.
 

Helaas Percussie. 

Nou ja helaas, ik zie het toch als bewijs dat het ding ergens langer doorgebruikt is.  Dat maakt het historisch alleen maar interessanter. 
Als achteraf blijkt dat het ontwerp van Paravicini di Capelli niet bevalt worden de geweren in Nederlandse dienst voorzien van nieuw houtwerk met een meer normale kolf. Gaan we dat nu terug restaureren?
Nog altijd wordt een transformatie naar percussie als negatief gezien. Veel wapens zijn terug gerestaureerd naar vuursteen. Dat is hoofdzakelijk een geld zaak. Enkele ontsnappen aan deze modernisering. Goed voorbeeld zijn de 14 geweren aanwezig in het stadsmuseum van Elburg.
 

Ze waren in slechte staat. Op de foto wordt eraan gewerkt door de vrijwilligers van de Nederlandse vereniging van Wapenhistorie en Techniek. Ze zouden afkomstig zijn van de Schutterij van Elburg.

 
 Eerst worden zij als fabrikant/leverancier onbekend bestempeld door gebrek aan signering en merken. De herstel vrijwilligers zeggen Culemborg.

THONE & ZOON.

Als Lambertus Thone zijn zoon in het geweermakers bedrijf opneemt zal dat rond 1800 of iets later zijn. 
 

 Lang 135cm. Loop 96,7cm. kaliber 18mm.


Hier wel met de dan populaire doorlopende voorband maar geen doorlopende 2de band.
Op de slotplaat Thone & zoon
Amsterdam.




En de (Typisch Nederlands Culemborg?) tegenplaat.






De merkjes boven op de loop. Aankoop 2020 uit Rouan Frankrijk.





De familie van Gumster als wapenmaker en winkelier in Utrecht en Zwolle.


Doel of Baan buks met op de loop   VAN  GUMSTER  UTRECHT
Lang; 1195mm.
Loop; 793mm.  Kaliber 15mm. 7 trekken en velden. Merken/keuren; EL,  MR 99  c onder kroon  392. Luiks gekeurd.

Af en toe zie je er een langskomen, een wapen, Sabel, pistool of geweer met de leveranciersnaam van Gumster.  Misschien heeft U wel een exemplaar in Uw verzameling.


Bij van Gumster zijn er in de familie verschillende Geweermakers. In 1796 adverteert H. van Gumster met exercitie geweren.


Enige stamboom gegevens.

Coenraad van Gumster Geweermaker 1755-1820 trouwt in 1776 met Cornelia van Cooten. 1749 - 1834 Zutphen.
Zij krijgen een flink aantal kinderen waaronder 2 zoons die in Vaders beroep doorgaan. Jan en Hendrik.

Jan van Gumster geboren in Zutphen in 1781 en overleden in 1843 in Zwolle komt met zijn zaak in Zwolle en in 1838 in Amsterdam.
Hij trouwt in 1804 met Gerritje Gerritsen. Na haar overlijden in 1833 trouwt hij in 1838 Hermina Smit.
Jan's zoon Hendrik jan van Gumster geboren in 1807 gaat ook in het vak van zijn Vader en Grootvader en zet de zaak in Zwolle voort.
Hij trouwt in 1838 met Johanna Hendrika Willink.

1783-1854  Hendrik van Gumster.  1783-1854. Zoon van Coenraad van Gumster. Hendrik trouwt Cornelia Geertruida Staal Zwolle 1791 Utrecht 1858.
Hendrik van Gumster is rond 1800 - 1810 soldaat. Het is de Franse tijd. NAPOLEON.
In 1811 wordt vermeld, zonder beroep. In 1825 Geweermaker.
In 1827-1830 zaakwaarnemer.
Omstreeks 1837 winkel in Utrecht.
Hun vele kinderen worden geboren in Zutphen en overlijden deels in Utrecht.
Enkele van hun kinderen.

Coenraad van Gumster, 1818 Zutphen 1878 Amsterdam. Coenraad trouwt in 1842 in Amsterdam met Hortensia Eugenia Barreveld.
Foto Het Utrecht Archief  uit het album met portretfoto's van de Scherpschuttersvereniging ,, DE ZWIJGER " ca. 1870.
Hij wordt ook vermeld als Vice President en Sergeant Majoor. Doet ook mee aan schietwedstrijden en wint prijzen op de revolver.
Als zijn beroep wordt genoemd, Kantoorbediende.

Een zoon van Coenraad is Louis Geboren ??? Overleden 1901. In 1874 wordt hij vermeld als lid van "DE EENDRACHT "Amsterdam.  In 1869 gaat hij verder met het bedrijf  van zijn Vader Coenraad (failliet) aan het Oud kerkhof in Utrecht. De zaak doet in Gas en Waterleidingen, toestellen en verzilveren en vergulden. Verder geen gegevens bekend behalve dat zijn foto ook voorkomt in het fotoalbum van ,,DE ZWIJGER''.


Jan van Gumster 1823 Zutphen 1851 Utrecht.
Hendrik Jan van Gumster 1825 Zutphen 1851 Utrecht. Geweermaker.


Adrianus Marinus van Gumster 1830 Zutphen 1891 Utrecht.  Hij trouwt 1859 met Hendrika Antonetta de Haan 1831-1894. Hij, A.M. van Gumster wordt de opvolger van zijn Vader als wapenhandelaar/winkelier in Utrecht.
Daarvoor krijgt hij handlichting in 1851. Noodzakelijk omdat zijn vader ziek is en zijn oudere broers Jan en Hendrik Jan zijn overleden.

De wapenmaker/handelaar van Gumster in Zwolle.

Een van de eerste signalen van hun handel is een aankondiging in de Leeuwarder courant van 1821.
Heel gebruikelijk in die tijd, de handelaren gaan op pad, reserveren voor enkele dagen een ruimte of kamer in een plaatselijk logement of hotel en bieden daar hun koopwaar aan.
Hun komst wordt aangekondigd in een plaatselijke krant.




In 1835 adverteert Jan van Gumster in De Smeden ( Noord/oosthoek van de oude binnenstad) te Zwolle. Jan is dan 54 jaar. In 1837, grote partij geweren aangekomen. In 1843 of kort daarvoor is Jan van Gumster overleden.


In 1841 is de zaak overgenomen door zijn zoon Hendrik Jan van Gumster.
Hendrik Jan is dan 34 jaar en woont aan de Luttekestraat te Zwolle.
Of het dan al een echte winkel is nog maar de vraag. De Luttekestraat is een belangrijke straat die uitloopt op het Kerkplein. Als in 1849 het pand verkocht wordt, van Gumster woont er als huurder en is geen eigenaar, wordt er gesproken van een huis. Het kan heel goed een woonhuis geweest zijn waarbij de voorkamer dienst doet als winkel. In die tijd heel gebruikelijk.

Begin 1849 wordt het pand overgenomen door T.Drijber.
H.J. van Gumsters laatste advertentie is uit 1848.
Het lijkt alsof de zaak is beëindigd

T. Drijber 1881 - 1861 trouwt in 1848 met de weduwe van Albertus Holsheimer, Wendeliena Willink  1809 - 1871

Opvallend, Hendrik Jan van Gumster  1807- ??  trouwt ook een meisje Willink 1810-1867  in 1838. De wereld is maar klein. Zwolle heeft in 1815 ca.13.000 inwoners en in 1840 17.000.

De wapenmaker en winkelier van Gumster in Utrecht.

Terug naar Hendrik van Gumster 1783 - 1854 Hij is de twee jaar jongere broer van Jan van Gumster 1781 - 1843
Hendrik is soldaat in de Franse tijd (Napoleon). Trouwt Cornelia Geertrui Staal 1791 - 1858.
In 1827 - 1830 wordt hij vermeld als Zaakwaarnemer. Is Hendrik hier zaakwaarnemer in de zaak van zijn Vader Coenraad van Gumster? Het is goed mogelijk. Er zit iets belangrijks in deze beroeps omschrijving.
Een titel die je zelf toch opgaf bij de Burgerlijke stand. Hoger zelfbewustzijn? Meer zakelijk inzicht?

In 1830 adverteert Hendrik van Gumster als Geweermaker in Zutphen. Hij werkt samen met zijn Broer Jan uit Zwolle en met E.Masselink uit Deventer.


In of voor 1837 gaat hij naar Utrecht en begint daar een Winkel in de Choorstraat hoek Steenweg.
Utrecht heeft dan ca. 48.000 inwoners.

 Advertentie september 1837 Hendrik van Gumster kondigt in de Utrechtse Krant zijn vestiging als Geweermaker aan.
Waarom hij naar Utrecht gaat is onbekend. Wel is de hoek Choorstraat-Steenweg een prima winkellocatie in het centrum van Utrecht.
Het is een goed voorbeeld van de ontwikkelingen binnen de detailhandel.  Ging Vader Coenraad van Gumster nog op reis met zijn verkoopwaar. Zijn zoon heeft een pand op toplocatie. Hij zal er met zijn gezin bij (boven) gewoond hebben.
.

In 1851 krijgt zijn zoon Adrianus Marinus van Gumster 1830-1891  handlichting. Zijn twee oudere broers zijn in dat jaar overleden en hij wordt opvolger in de zaak.

Na 1850 adverteert van Gumster niet of nauwelijks meer.
In 1886 wordt hij nog vermeld als verkoper van een nieuw uitgekomen JACHTBOEK.
De advertentie vermeld; A.M.van Gumster en T.H.Tenhaeff beiden in Utrecht.
H.Hes van Zweeden Arnhem.
Donaghy en J.Muns te Amsterdam.
S.Barnstein Groningen
W.van Kwijfelt Rotterdam.  =   ( Willem van Kreyfelt Rotterdam).
Witte Zutphen.
Witte Zwolle.
G.J.Visser Deventer.

Op 14 augustus 1869 wordt A.M.van Gumster hofleverancier. Dat heeft alles te maken met zijn positie in de wereld van de SCHERPSCHUTTERS. Hij is lid van de Utrechtse weerbaarheidsvereniging "De Zwijger"

Het is onbekend wanneer de wapenhandel van Gumster is beëindigd. Het zal rond 1900 en zeker voor 1907geweest zijn. Op een zeker moment komt von Kreijfelt uit Rotterdam in beeld. In 1896 presenteren W von Kreijfelt & A.M. van Gumster zich in stand no 310 op een tentoonstelling in Leeuwarden. Het gebruik van de naam A.M. van Gumster is dan gebaseerd op de naamsbekendheid van het bedrijf want A.M. van Gumster zelf is 5 jaar eerder overleden in 1891. Het lijkt er op dat von Kreijfelt de zaak A.M van Gumster voortzet. In Utrecht wordt hij met zijn echtgenote en kinderen geregistreerd in juni 1896 wonende aan de Choorstraat No, 14. Dan wordt er in Utrecht in 1897 een zoon, Carl Wilhelm Alexander geboren. Een volledige naamgenoot van zijn Vader. Ook andere kinderen van Wilh. von Kreijfelt en zijn echtgenote Jannetje Anna Dunk van de Boerenvischmarkt in Rotterdam komen in Utrecht of omgeving terecht.

Meer over Wilh. von Kreyfelt, zo signeerd hij op zijn Remington geweren, of Carl Wilhelm Alexander von Kreijfelt, zo geschreven in de archieven, vindt U aan het eind van deze blog.

De Wapens en hun gebruikers.

Percussie Baan buks
Lang 1195mm. Loop 793mm. Kaliber 15mm.
7 trekken en velden.
Op loop EL keur = de Belgische voorlopige aanname stempel ingevoerd 16 juni 1853.
Op de loop; VAN GUMSTER UTRECHT.



Rond 1849-49 is er veel onrust in Europa. Relletjes en revoluties zijn er overal.
Italië, Frankrijk, Hongarije. Pruisen forceert een eenheidsstaat in Duitsland en voert een oorlog tegen Denemarken in 1848-1851 en in 1864. Ook in Nederland gaat dit niet ongemerkt voorbij. men gaat zich oefenen in de wapenhandel. Overal in het land worden SCHERPSCHUTTERS verenigingen opgericht waarvan een aantal zich ontwikkelen tot heuse schutterijen.

Op de foto H.B.van Gumster ca.1870 als Sergeant Majoor in het uniform van de Scherpschuttersvereniging "De Zwijger" Ik heb nog niet kunnen ontdekken wie H.B.van Gumster is. Mogelijk is H.B. een broer van Louis en zoon van Coenraad van Gumster.
Foto Utrechts Archief. Uit het album van de leden van de scherpschuttersvereniging "De Zwijger" opgericht 31 januari 1865.

In het Jaarboekje NEDERLANDS WEERBAARHEID 
Uitgave K. v. Hulst 1869;  Utrecht de ,, Vereniging tot Bevordering 's-Lands Weerbaarheid " Opgericht 17 september 1866 heeft 400 leden, zij vormen 5 compagnieën. Een van die compagnieën wordt aangevoerd door                
 C.(Coenraad) van Gumster.
Ook is C. van Gumster lid en vice president van ,, De Zwijger " een Utrechtse schietclub met 53 leden.

Uniform: Grijze jas met een rij bronzen knopen (wapen van Utrecht) liggende kraag en zwarte uitmonstering op de mouwen. Grijze broek met zwarte streep.
Zwarte hoed met zwarte veer en oranje kokarde.
De Onderofficieren een zilveren, de Korporaals een kemelsgaren streep langs de kraag.
De Sergeant Majoors daarenboven zwarte fourragères met zilveren peren aan kwasten.

De Onderofficieren hebben eigen korte sabels.

Het is duidelijk dat van Gumster en familie zich intensief bezig hebben gehouden met de oefeningen in de wapenhandel en de schietsport.
Zij schieten ook zelf en winnen regelmatig prijzen.
Voor landelijke wedstrijden stellen zij ook prijzen beschikbaar, Een pistool of een kist met pistolen.
Het is voor hun ook een vorm van promotie voor hun vak en handel.

De Scherpschutters periode. 1865-1884-1901.

Voor de serieuze wapenverzamelaar een interessante tijd.
De ontwikkeling van het achterlaadgeweer is volop in gang gezet en gaat de voorlader vervangen. Het volk van Nederland gaat zich bewapenen. Nou ja, het volk, eigenlijk was het baanschieten een bezigheid van de hogere standen. Maar als het Koningshuis zich er mee gaat bemoeien komt er behoefte aan marcherende pelotons en daar is de gewone man toch meer geschikt voor. Begonnen in 1866 als reactie op de onrustige tijden en onder aanvoering van Koning Willem III  wordt de ,,Nederlandse Weerbaarheidsbond" opgericht. Als snel komt het aantal aangesloten verenigingen boven de 100. Overal worden nieuwe Scherpschutters verenigingen opgericht en gaan bestaande verenigingen zich ,,Militair" scholen. Universiteit studenten halen hun schutterijen uit de mottenballen waar zij sinds 1830 in terecht zijn gekomen.

Koning Willem III 1817-1890 is enthousiast over alles wat militair en met wapens te maken heeft en moedigt en ondersteunt de Scherpschutters enorm.

Foto, Willem III in zijn Scherpschutters Generaals Uniform van de Scherpschutters van de Veluwe.


Hij benoemt de Officieren, stelt prijzen beschikbaar bij de wedstrijden en schenkt jaarlijks aan de ,,Weerbaarheidsbond" 20 tot 40 Remington geweren, door de bond te verdelen.
Als Vorst had hij niet zoveel meer te regeren en hier zag hij een mogelijkheid zijn Koningschap wat belangrijker te maken. Mogelijk dacht hij aan een eigen lijfwacht, legertje of keurtroepen.
Hoe dan ook, Willem III stort zich, deze eerste jaren, volledig op deze volksbewapening. Kosten nog moeite worden gespaard. En het mag wat kosten, dure REMINGTON geweren en zeer luxe geweren voor de jongens van de KONINGSSCHOOL in Apeldoorn.

Of de regering en de hoge Officieren van het leger hier ook zo blij mee waren is zeer de vraag. Wat moet je met die Scherpschutters? Lopen daar mooi te wezen in hun (fantasie) uniformen maar hebben geen enkele verplichting ten opzichte van de Staat.
Maar goed, als de Koning zich er mee bemoeit vraagt dat om voorzichtig handelen. Het is tenslotte 1865. Er wordt meegewerkt en het leger stelt geweren kruit en munitie beschikbaar. Ook wordt de militaire opleiding uitgevoerd door beroeps Officieren en Onderofficieren.
Binnen sommige van de aangesloten verenigingen is het ook een punt van discussie of zij wel willen marcheren. De Heren baanschutters zijn niet altijd gecharmeerd van het volk wat voor de aantallen moet zorgen.
Het wordt kiezen. Al snel haken verschillende schiet verenigingen af.
Het aantal leden van de aangesloten verenigingen varieert van een clubje van 20 in Den Helder tot 450 in Rotterdam.
In sommige plaatsen zijn meerdere verenigingen, wel of niet aangesloten of samenwerkend binnen de bond.
Van de 450 leden in Rotterdam zijn er 200 in Uniform. Ook hebben zij een korps vrijwillige muzikanten en een jongelingen korps van 83 leden waarvoor de Heer A. (Abraham)  van Stolk 100 cadettengeweren beschikbaar stelt. Waar zijn die gebleven?
Ook in Zeist is er plaats voor de jeugd. Daar hebben zij 60 knapen van 12 tot 16 jaar.

 



Abraham van Stolk 1814-1896

Vermogend en ook bekend van de Atlas van Stolk, is een goed voorbeeld hoe plaatselijke notabelen zich gaan bemoeien en met veel energie gaan inzetten voor de bescherming van het Vaderland. Hij is een van de oprichters in 1867 van het Korps Koninklijke Scherpschutters van Rotterdam.  van Stolk koopt een stuk grond aan de Binnenweg waarop een schietbaan wordt aangelegd.
Prins Hendrik, ( De Zeevaarder ) Jongere broer van Koning Willem III 1820-1879 wordt beschermheer.
Op 2 september 1871 bezoekt hij de nieuwe schietbaan.  Bron, Engelfriet.

Onderstaande tekening verbeeld dit bezoek.


Maar er is ook een foto aan toegeschreven.


Ik denk Engelfriet zich hier vergist..  In de krant ,,Nieuw Rotterdamsche courant " van 11-09-1869 wordt uitgebreid verslag gedaan van het bezoek aan de schietbaan door Koning Willem III en zijn broer prins Hendrik. Er wordt ook melding gemaakt van het maken van een foto.


En dan moet de conclusie zijn het het hier gaat om bovenstaande foto.
Vooraan op de foto staan van links naar rechts; Majoor Commandant de Heer A. van Stolk, Beschermheer Prins Hendrik en Koning Willem III. alle drie gekleed in het Rotterdamse Scherpschutters uniform. In tegenstelling tot Den Haag en Apeldoorn dragen de Rotterdamse schutters geen hoed maar een kepie.
Als in 1884 door de Nederlandse Weerbaarheidsbond het militaire karakter wordt losgelaten, het wordt een overkoepelende organisatie van Schietverenigingen, zegt Rotterdam zijn lidmaatschap op.
Zij blijven zich wel militair gedragen. In 1914 gaat het korps over naar de Landstorm.

Ook Den Haag timmert flink aan de weg. Zij hebben 3 compagnieën elk van 100 man en Uniformen.

Die uniformen laten de Heren Officieren uit Den Haag op deze foto trots zien.
Uniformen, daar moest wel geld voor zijn en zo deden vele verenigingen het slechts met een pet.
Bijzonder is het Officiers Sabel wat de Heren hier dragen. Van eigen model en speciaal voor hun gemaakt. Onder de Scherpschutters het Haagse model genoemd.





Op de foto boven, een Haags model Scherpschutters Officierssabel.  Gevest en schedebanden blank metaal (alpaca). Zwart lederen schede. De middelste schedeband opvallend smal. Onder het manschappensabeltje.


Utrecht heeft in 1868 400 leden die 5 compagnieën vormen. Het is de ,,Vereniging tot bevordering van s-Lands Weerbaarheid " Blijkbaar maakt ,,DE ZWIJGER " hier ook deel van uit. Zij beschikken over 10 getrokken geweren, eigendom en 250 gladloop (M1815/41) en 35 getrokken geweren in bruikleen van het Rijk.
 
Een Utrechts manschappen sabeltje. Op de plaat 2 gekruiste geweren en een trompet. Het zal een muzikanten sabeltje zijn.





 

Dit sabeltje, 68cm. lang met een kling van 56cm. 

Fabrikant WK&C.

En geleverd door Gebroeders van Leer Utrecht.








De Nederlandse Weerbaarheidsbond pakt gelijk groot uit. Er worden 3 grote landelijke wedstrijden georganiseerd. De eerste van 16 t/m 21 augustus 1868 in De Bilt.  In 1869 op de Waalsdorpervlakte en in 1872 op de Wiesselsche heide.
Bij de meerdaagse wedstrijden wordt een tentenkamp opgericht zodat de schutters kunnen overnachten. Komen er de eerste wedstrijden wel 10.000 bezoekers, op de Wiesselsche heide blijven zij weg. De plek is te afgelegen. Resultaat een enorm verlies voor de Bond waaraan zij bijna failliet gaan. De grootste geestdrift vervaagt en het motief volksbewapening neemt snel af. Uiteindelijk zal slechts het sportschieten overblijven. In 1884 besluit De Nederlandse Weerbaarheidsbond zijn statuten te wijzigen, het militaire karakter wordt verlaten.

De Wapens.

Geweer 1815/41 Het naar percussie omgebouwde vuursteen geweer met gladde loop. Volkomen ongeschikt voor scherpschieten maar wel voor het marcheren. Beschikbaar gesteld door de overheid. Maar kort in gebruik. 
De voorlader omgebouwd naar achterlader SNIDER 1867/68. Mag het laden dan een stuk makkelijker geworden zijn, de resultaten blijven even slecht. Ook maar kort in gebruik, Wordt een enkele keer als prijs beschikbaar gesteld op wedstrijden.

Het BOOM en REMINGTON Geweer.

Dat gaat een stuk beter. Het in 1862 door Kapitein Boom ontwikkelde voorlader percussie geweer van klein kaliber 12mm. en met een getrokken loop maakt het schijfschieten een stuk succesvoller.
Het BOOM geweer, de bovenste op de foto, is lang 141cm. met serienummer 580. Dat moet uit de eerste bestelling door het Rijk, van 800 stuks bij Stevens Maastricht zijn. Herkomst IJsselstein/Vreeswijk Utrecht uit familiebezit rond 1900. 
Het zal een geweer zijn van de Utrechtse Schutterij die in 1901 is opgeheven.
Er zouden zo'n 2000 stuks gemaakt zijn. Martens en de Vries melden; Eind 1865 gaan 690 Boom Geweren naar Meester Cornelis in Nederlands Indië. Uiteindelijk wordt het Boom Geweer niet door defensie geaccepteerd en gaan zij naar de Schutterij en komen ook bij de Scherpschutters in gebruik.
Ook in de particuliere handel worden zij aangeboden, op de slotplaat staat dan STEVENS MAASTRICHT.
Het Remington Geweer is rond 1870 wel bijzonder populair bij de Scherpschutters. Koning Willem III is daar ook erg enthousiast over. Achterlader, dat maakt het een stuk eenvoudiger.
Op de bovenste foto het onderste geweer, lang 125,5cm. kaliber 12mm. Luikse keuren op de loop. Herkomst Utrecht.



De Nederlandse Remington Geweren zijn eenvoudig te herkennen aan de extra nok aan de trekkerbeugel die steun geeft aan de middelvinger.

Remington Scherpschutters geweer. Lang 125cm. Loop 81cm. Kaliber 11mm. Op de loop de leverancier Wilh. von Krayfelt Rotterdam Verderop in dit artikel meer over von Krayfelt.
Geen Luikse keuren.
Herkomst Kostuum verhuur bedrijf De Wit Den Haag.

 Remington Geweer van ,, DE KONINKLIJKE SCHERPSCHUTTERS VAN DE VELUWE "

Een nog steeds bestaande vereniging met een prachtige eigen site en veel historische informatie.

Van het geweer is het voorste deel van de lade verwijdert. Op de kolf hun verenigings stempel.

Op de loop de leverancier, J.J. Becht  arq. du Roi.






Het geweer heeft Luikse keuren en het nummer 86.
Johannes Jacobus Becht 1828-1905 Heeft blijkbaar goede connecties met het Koningshuis.
Hij is deelnemer op vele schietwedstrijden en wint regelmatig prijzen. Becht is een familie van goud en zilversmeden en instrumentmakers. In 1869 wordt hij vermeld als Sergeant bij de Koninklijke Scherpschutters van Den Haag.
Lodewijk (Louis) Becht 1837-1918 Fabrikant, geweermaker en instrumentmaker heeft samen met Dyserink in 1867 opgericht een bedrijf in ijzerwaren Gastoestellen kachels enz. Gevestigd te Amsterdam. Zij leveren ook koperen kruitvaten aan het leger. Becht & Dyserinck wordt héél groot.
Louis Becht bewijst een kundig ondernemer te zijn. Hoe de familierelatie is met J.J. heb ik niet kunnen traceren maar enige relatie is heel waarschijnlijk. Zo heb ik bij J.J.Becht geen winkel of bedrijfsvestiging kunnen ontdekken. Aannemelijk is dat J.J. en Louis samenwerkten binnen hun netwerk naar de scherpschutters verenigingen en het Koningshuis.

 05-05-1869.


In 1868 worden er door Koning Willem III 100 Rolling Blok geweren aan de Koninklijke Scherpschutters van de Veluwe beschikbaar gesteld.

In 1940 worden door de Duitse bezetter alle wapens van de Koninklijke Scherpschutters van de Veluwe in beslag genomen, zij zijn nooit meer teruggekomen.

Zoals al eerder aangegeven, Koning Willem III was een groot stimulator van de Scherpschutters het wordt een hausse. Dat heeft bijzonder gevolgen voor de ,,KONINGSSCHOOL '' Loolaan 69  in Apeldoorn. Geopend op 3 mei 1852. Over het hoe en waarom sla ik hier over maar interessant zijn de achterliggende gedachten van de Vorst. Zijn idee was dat de kinderen vooral technisch geschoold zouden worden. Geweermakers, dat kon nog wel eens van pas komen. Op voorhand laat hij dan ook een uitgebreide collectie gereedschappen en werktuigen uit Engeland komen. Het gaat niet door, voorlopig wordt het een gewone lagere school. Maar, in 1868, de tijd is er blijkbaar rijp voor, bepaalt Willem III dat de leerlingen van de hoogste klassen moeten leren exerceren. Het moeten toekomstige scherpschutters worden. Via de wapenwinkelier C.L.Witte uit Zutphen komen er 32 (andere bronnen vermelden 40) moderne en luxe achterladers uit Londen.
Hier lijkt het toch een beetje dat de Vorst wat doorgeslagen is in zijn geldingsdrang. En het heeft wat mogen kosten. Het zeer modern achterlaad systeem en de luxe uitvoering, het gewicht, is nu niet bepaald geschikt voor kinderen.
Ze zullen dan ook nauwelijks gebruikt zijn en in de ,, Herenkamer " terecht zijn gekomen.


Dit geweer, lang 122cm de loop 83cm kaliber 13,5mm a/d monding. In de kolf is het nummer 15 ingeslagen. Op een wapenbeurs heb ik een keer No, 21 zien langskomen. Bekend in een verzameling No. 32. Blijkbaar zijn deze geweren geleverd in verschillende maten. Er is er een bekend van 105cm. en er moet ook nog ergens een exemplaar zijn van 115cm. loop 73,5cm geen nummer.
Volgens overlevering hebben de geweren altijd in de ,, Herenkamer " gehangen en werden zij soms als geschenk aan vertrekkende onderwijzers meegegeven.
In 1914 worden de exercitielessen opgeheven. In 1944 bezetten de Duitsers de school.  Daarna de Canadezen.

Op de slotplaat C.L.WITTE te ZUTPHEN.

De KONINGSSCHOOL.
Geopend in 1852 wordt opgeheven in 1958.  Toch blijft het bestuur actief en start in 1960 met de Lagere Bosbouw Technische School (BTS). In eerste instantie in het oude gebouw maar dat is in zo'n slechte staat dat er uiteindelijk verhuisd wordt naar een noodgebouw op het terrein.
In 1960 komt er een verslag van de heropening in de krant. De journalist vermeld daarin, - De geweren zijn er nog.-

In 1970 wordt het oude gebouw afgebroken. Er komt nieuwbouw.
In augustus 2018 krijg ik een mailtje van de Schoonzoon van een oud leraar van de Koningsschool.
Zijn Schoonvader verteld; ,, In de jaren 60-70 bij de verbouw/afbraak worden er geweren gevonden op zolder van het oude gebouw. Wie er een wilde kon hem krijgen en meenemen. Ook de aannemer heeft er meegenomen. Zij werden, gerold in een deken, in hun auto geladen. Er wordt nogal ruw mee omgegaan." Schoonvader heeft er zelf ook een aan de muur hangen.


Deze foto (sabels.net) toont een aantal wapens zoals in gebruik bij de Scherpschuttersverenigingen.
Links een "BOOM" geweer.
Rechts een REMINGTON.
Het sabel links is het speciaal voor de Scherpschuttersverenigingen ( Den Haag ) ontworpen officierssabel. Rechts het korte manschappensabeltje.




Terug naar de oud leraar van de Konigsschool in Apeldoorn. Zijn schoonzoon stuurt mij foto's zoals het geweer bij schoonvader aan de muur hangt.
Wat blijkt, het geweer heeft nog zijn originele riem en zijn BAJONET.



Ook het geweer met Nr. 14 in de kolf en lang 123cm is nog aanwezig in een privé verzameling. Herkomst, voormalig directeur van de Koningsschool.

Wat is er nu in 2018 nog over van die ruim 2000 Boom geweren en die paar honderd Remingtons ?
De grootste klap in het verdwijnen zal gekomen zijn in 1940 en de Duitse bezetting. Alle wapens moeten ingeleverd worden. Het zal bij de andere verenigingen niet anders geweest zijn.
De grootste kans op overleven zijn de wapens in particulier bezit. Hierbij kan je o.a. denken aan die wapens die als prijs op de schutters wedstrijden, zijn gewonnen.

augustus`1869.

Meer  lezen over de Scherpschutters?
Het boek De Koninklijke Scherpschutters van de Veluwe 1867-1992 door A.A.Vreven is bijzonder interessant.

 

Sabels door van GUMSTER.


Politie of Onderofficiers Scherpschutters sabel uit de periode 1855-1870
Lang 720mm. Kling 596mm. breed 36mm.
Schede van zwart leer, messing bovenband en voet, 620mm.

Op de kling A.M. van Gumster te Utrecht.

Je kan hier vermoeden dat het een Utrechts Scherpschutters sabeltje is.
Er is over de herkomst niets bekend.



In augustus 2020 komt er een tweede exemplaar tevoorschijn.

Lang 73cm. Kling 60cm. Breed, 35mm. Schede 58cm.
Het sabel is de 150 jaar niet ongeschonden door gekomen. Het voorste stukje van de pareerstang is afgebroken en de onderkant v.d. schedevoet beschadigd en gedeukt waardoor de sabel niet meer helemaal past.
BELANGRIJK, beide schedes zijn identiek.



De tekst A.M.van Gumster te Utrecht is hier gegraveerd op de klingrug.
Waarom dit verschil? Het gaat toch om twee identieke sabels. Moest de levering zo snel dat er 2 graveurs aan het werk geweest zijn? Zijn er ooit na of extra besteld?
Herkomst van dit sabel, inboedel/veiling/verzamelaar uit Amersfoort.


De Utrechtse politie heeft in  1845-1860 16 agenten in dienst.
Hierbij moet eigenlijk opgeteld worden een aantal Nachtwakers.
Zo'n 100 man waarvan er 30 per nacht dienst hadden.
In 1860 worden zij afgeschaft en het aantal agenten wordt 80.

     
Politie sabeltje uit dezelfde periode.
Lang 713mm. Kling 591mm. breed 36mm.
Schede van zwart leer met inwendige ijzeren voet en leren bovenband.

Op de kling A.M. van Gumster Utrecht.
Leveranciersmerk Z in gekroond schild = Solingen E & H Neuhaus of Clemen & Jung daar is nog steeds geen zekerheid over. De Solinger Klingensmeden verkochten logos aan elkaar door.


Hoewel de basis van deze twee sabeltjes gelijk is zijn er enige verschillen. Deze heeft afgewerkte knoppen aan de pareerstang.
Een andere schede. Militair?
Op de pareerstang het nummer 61. Dat suggereert Utrechtse Politie na 1860 voor een O. Officier Scherpschutter is het nummer te hoog. Zoveel waren er niet.

 
Er zijn ook M.1852 Schutterij Officier sabels
bekent met het leveranciersmerk van Gumster.
Het gevest en schede in alpaca (Berlin zilver) de schede altijd met 2 schedebanden met ringen.


Een Utrechtse Politieman 1848. Utrecht archief.
Het boek "Van Schout tot Wout" door G.Mouton uit 1985 geeft een schat aan informatie over de Utrechts Politie.
Op Blz.21 wordt vermeld dat slechts 5 van de 16 agenten in 1853 redelijk konden schrijven.
Tot 1866 verdiende een agent 365.-- gulden per jaar.
Ter vergelijk, in 1861 kost een goede Jachtbuks 140.-- gulden en een paar schijfpistolen 120.-- gulden.
Het blijft lastig om nu in 2016 ons een voorstelling te maken hoe het 150 jaar geleden was en hoe er geleefd werd.
Als de herkomst van een Wapen niet bekend of duidelijk is ben je afhankelijk van stijl, type en model kenmerken.
Hier helpen de leveranciers namen die er op staan.
Maar ook dat roept vragen op. Waarom en wanneer zet van Gumster zijn naam op een wapen? Waarom zijn er dan maar zo weinig exemplaren bekent?
Bij leveranciers van Sabels komt het heel vaak voor. Bij geweren is het gebruikelijk voor en rond 1800 en na ca.1830 op de luxere soorten.
De basis is particuliere aanschaf. Met vuurwapens kon dat vrij tot de wapenwet van 1919. Officieren kochten hun sabel voor privé.
Van Gumster als wapenwinkelier werkt in Utrecht in een tijd dat de technische vooruitgang stormachtig verloopt. 
1869.

Als hij een pistool als schietprijs beschikbaar stelt zal hij ongetwijfeld zijn naam er op gezet hebben.
Ook op de betere kwaliteit handel is dat niet onwaarschijnlijk. Zij vak, Geweermaker zal ook werk gegeven hebben voor onderhoud en reparatie. De Scherpschutters maakten ook gebruik van leger wapens. Het percussiegeweer M.1815/41, het Boom geweer, de Snider en later de Beaumont.  Deze geweren meestal beschikbaar gesteld, in bruikleen door het ministerie van oorlog.
Populair is de REMINGTON beschikbaar gesteld door Koning Willem III of zelf aangeschaft.

Er zijn nog wat meer gegevens over handel door een van Gumster.
1869 L. (Louis ) van Gumster gaat door nadat zijn Vader Coenraad failliet is.







    Het lijkt er op dat Jan van Gumster groot wilde uitbreiden met zijn zaak, ondersteund door zijn
    zonen. In 1838 opent een winkel op de Haarlemmerdijk 96 Amsterdam.
    In 1841 Oude Hoogstraat 28 Arnhem. Hoe dat is verder gegaan en afgelopen heb ik niet onderzocht.

 1838.

Geweermaker Carl Wilhelm von Kreyfelt Rotterdam.

Wilhelm von Kreyfelt Geweermaker 1846-1907 ook geschreven als Kreijfelt is in 1846 geboren in Kleef. Hij zou als 4 jarig jongetje met zijn Vader uit Duitsland naar Rotterdam gekomen zijn. Hij trouwt in 1876 met Jannetje Anna Dunk 1857-1915.  Wilhelm dan 30 jaar, Jannetje 19 jaar.  Zij is een dochter van Adrianus Jacobus (Jannes) Dunk 1815-1873. Jannus begint in 1852 voor zichzelf met een ijzerwinkel op de Boerenvischmarkt 7 in Rotterdam. 
Hoe of waar Wilhelm von Kreyfelt werkt is niet duidelijk, mogelijk bij Dunk. In 1879 verschijnen er berichten in de krant, hij geeft uitleg over de technische ontwikkeling van het vuurwapen.

In 1885 adverteert hij als het ,, Centraal Wapenmagazijn "  Hij is duidelijk voor zichzelf begonnen. Zij winkel/bedrijf is op de Boerenvischmarkt 12  Rotterdam.

In 1887 laat hij zich naturaliseren tot Nederlander.
Tussen 1877 en 1897 worden er 12 kinderen geboren. Slechts een paar halen de volwassen leeftijd.
Het aantal wapens gesigneerd door Kreyfelt is beperkt.
In 1896 woont hij met zijn gezin in de Choorstraat 14 te Utrecht. Het zal boven de winkel zijn waar tot dan toe van Gumster gewoond en gewerkt heeft.


Boven op de loop van het Remington geweer, Wilh. von Kreyfelt, Rotterdam.



In het museum van Rotterdam is dit percussie geweer door Kreyfelt in de collectie.


In Engeland worden er 2 bij GUNSTAR te koop aangeboden voor 1800 pond elk.


Met Martini valblok systeem



Met Remington systeem.
 

 Marktplaats

In december 2020 wordt er een Kreyfelt Remmington op Marktplaats aangeboden. Op dit moment staat het bod op € 1360.-- en de hoogste bieder is ene Hendrik. Maar Hendrik is een echte Marktplaats bieder, bied steeds € 10.-- hoger dan het vorige bod. Typisch voorbeeld van voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. Foei Hendrik dat moet toch beter kunnen. Het lijkt mij dat Hendrik zichzelf, ook al is hij de hoogste bieder, hier met die € 10.-- verschil direct uitschakelt voor gunning.

In 1907 is de zaak overgenomen door Carel de Swart. 

Bij zijn 50 jarig jubileum als geweermaker verschijnt het volgende stukje in de krant.



Dit artikeltje uit een krant uit 1927 bevat een heleboel informatie.
In 1891 overlijdt A.M. van Gumster. von Kreijfelt zet de zaak voort. In 1897 wordt de geboorte van een zoon von Kreijfelt in Utrecht aangegeven. Carel de Swart is 3 jaar chef in Utrecht.1891-1894?.
Chef Rotterdam 1895-1908. Goed mogelijk.

Carolus Lambertus Nicolaas Johannes (Carel) de Swart geboren 16-03-1864 overleden 10-02-1943 Rotterdam.
Er wordt hier gesproken over Boerenvischmarkt 20a. Het huisnummer wisselt af en toe.1879-1901  no.12. In 1902-1908 no.14. In 1902 loopt op dit nummer een vergunningsaanvraag voor Smederij en opslag Kruit. Carel de Swart doet zijn zaken in ieder geval nog in 1934.


Als op 14 mei 1940 Rotterdam wordt gebombardeerd wordt ook de Boerenvischmarkt volledig verwoest. De straat keek direct uit op de zijgevel van de Grote of Sint Laurenskerk. Hier volledig onder het puin direct rechts naast de Kerk.  De nog zichtbare straat is de Hoogstraat. Het is de straat op deze foto van links onder het midden, langs de Grote of Sint Laurenskerk naar het spoor. (Horizontale zwarte lijn). De Boerenvischmarkt komt niet meer terug.


Jacobus Joannes JONNARD (Jean Jaques) Zwaardveger, vergulder en wapenhandelaar te 's-Gravenhage. 1797-1834

 Jacobus geboren in 1797 te Rotterdam, overleden 1834 Den Haag. Hij trouwt hij op 22-11-1822 in den Haag met de 22 jarige Clara Soeters. Zij is geboren in Leiden. Beide families zijn van oorsprong Belgisch (Luik). Er komen 9 kinderen.
Omstreeks 1828 hebben zij een winkel aan de Hoogstraat E 317/348 in den Haag.
Hij adverteert regelmatig in de krant. Gebruikt de titel ,,HOFZWAARDVEGER" en verkoopt Ponjaards model Medemblik en fantasie ponjaards. Allerhande Sabels waaronder Marine sabels en fantasie sabels, degens, ponjaards en vuurwapens met toebehoren.



 Deze advertentie is uit begin 1829. Met model Degens zal de degen M.1820 bedoeld worden.
 
juli 1830 J.J.Jonnard te s' Gravenhage neemt deel  aan een expositie/tentoonstelling in Brussel.
Der Voortbrengselen van de Nationale Nijverheid. Onder Nr.649 is hij present met een fantasie sabel en een Degen. Nederland en België zijn dan nog verenigd in een koninkrijk. Niet lang meer want op 25 augustus 1830 begint de Belgische revolutie met ongeregeldheden in Brussel tijdens de Opera ,,La Muette de Portici".  ( De stomme van Portici ).

J.J.Jonnard Hofleverancier levert kwaliteit. Hieronder een redelijk ordinair sabel.

Naar het model 1813 en gesigneerd J.J.Jonnard á La Haye.





 
 


1834. Jonnard is overleden aan een Zenuwinzinkingskoorts. Het is de ziekte van de vergulders 
te veel kwikdampen ingeademd waardoor de hersenen beschadigd worden.

Zijn weduwe, Clara Soeters zet het bedrijf voort. Dat zal wel met de nodige assistentie geweest zijn.
Weduwe met 7 kinderen en een onderweg (dochter geboren mei 1835) dat moet een ondernemende 
vrouw geweest zijn.

In maart 1836 adverteert zij eenmalig met Wed. J.J.Jonnard & Co.
 
Op 12 december 1838 Trouwt Clara Soeter, 38 jaar en winkelierster van beroep met Hubert Joseph Jules Maquinaij  geboren in Luik, 27 jaar en van beroep Particulier wat zoveel betekend als vermogend niet werkend of rentenier. Zijn ouders zijn Hubert Joseph Maquinaij wapen fabrikant en Marie Josephe 
Cecile de Bois.  ( Stockel Maquinay H.J. Luik erw.1853 fabricant / opvolger Maquinay & fils & Gulikers Luik 1853/58 fabricant zij laten in 1856  11.890 lopen keuren. In 1858-60 is & fils weg en wordt het Maquinay & Gulikers.) 


Zoals gebruikelijk in die tijd gaat Jonnard ook met zijn handel op pad. Hij bezoekt Arnhem, Zutphen, Breda en Middelburg. Daar wordt in een logement een ruimte gehuurd en de geachte clientèle wordt in de plaatselijke krant uitgenodigd zijn waren te aanschouwen en te kopen. Ook de weduwe zet dit, 
waarschijnlijk met hulp, tot in 1836 door.
Het moet een heel gedoe geweest zijn, op reis met je handel in die tijd. Met beurtschip of koets.
 
Een sabel type Mameluk gesigneerd Vve J.J.Jonnard -Four de la cour a La Haye- Vve staat voor Veuve = weduwe. Dus na 1834.
 

 

Met de komst van het nieuwe Marine Officierssabel M.1843 adverteert Jonnard dat zij ALLEEN 
voorzien is van het nieuwe model. Inmiddels is de zaak verhuisd naar het SPUI no.50.
 
Advertentie Algemeen Handelsblad 17-10-1843.


Dat schiet bij Wachtendonk, ook al is hij gevestigd in Amsterdam, in het verkeerde keelgat.


Zo ie zo is de weduwe Jonnard niet vrij van enige agressiviteit in haar handelen. 
Clara is niet zo benauwd.


Weduwe van de Hofzwaardveger J.J.Jonnard, ze is er trots op.
Haar vuurwapens komen uit Luik en zijn van de eerste kwaliteit en ook van de modernste soort.


Fusils á la Faucheux, de nieuwste uitvinding. Daar is zij vroeg bij. Wij zouden het LEFAUCHEUX of penvuur noemen.
Ook percussie wordt hier genoemd, hier komt een goed voorbeeld.



Het pistool is 34cm.lang met een loop van 19cm van het kaliber 18mm.
De loop heeft zwakke haar trekken en velden en de keur ELG.




Op de slotplaat gesigneerd J.J.Jonnard te Gravenhage.
Op zich niet zo bijzonder, ware het niet dat gesigneerde wapens door Jonnard nauwelijks bekend zijn 
in 
de literatuur en op het internet.  Voor mij is dit het eerste en voorlopig enige vuurwapen, met signering 
door Jonnard, wat ik ken. 

Een tweede!
 
Op 3 oktober 2024 komt dit exemplaar op een veiling tevoorschijn. De nieuwe eigenaar 
heeft er € 450.- voor betaald.
 
Praktisch identiek.

 
 



Als er in de advertenties gesproken wordt van het Ponjaards Medenblik en fantasie


En de mooiste fantasie sabels, in deze advertenties uit 1835,


wat moet ik mij daar dan bij voorstellen?
De zwaar vergulde Infanterie Degens van 18 of 20.- gulden in 1829 , of van Tombak ( 70% koper en 
30% zink wat een roder, goudkleuriger resultaat geeft ) of composiet voor 14 gulden zal van het model M.1820 zijn. In 1835 zijn ze iets (13.--) goedkoper geworden.
De degen M.1820, foto sabels.net.
 
 
 
 
Maar, fantasie sabels? Kan het hier zijn dat we te maken hebben met Sabels buitenmodel?
Dat zijn er nog wel wat. De sabels van de Marine Officieren zijn ook voor het model M.1843 redelijk standaard. Maar over het model van de sabels voor de Officieren v/d/Jagers is minder bekend. 
Die standaard komt pas in 1852.
Zelf denk ik bij fantasie sabels hoofdzakelijk aan de sabels voor de Gardes d' Honneur. De Eregarde 
die vaak plaatselijk geformeerd werd bij een Koninklijk bezoek. Koning Willem 1 en Koning 
Willem II en ook nog bij de jonge Koningin Wilhelmina in 1890. 
 

 Als Koning Willem II in 1842 een bezoek brengt aan verschillende Nederlandse steden worden er 
voor zijn intocht diverse Gardes d'Honneur of Erewachten geformeerd.
Dragen zij "Fantasie Sabels" ?  Hebben zij ze zelf aangeschaft of wordt het huren bij een Costumier?
Mogelijk is ook het zogenaamde Mammelukken Sabel ( Zie Blanke Wapens J.P.Puype Blz. 87 foto 142 ) hier als Fantasie Sabel begonnen. 
Hoe het afloopt met de weduwe Jonnard weet ik niet. Het laatste wat ik heb kunnen vinden is haar advertentie uit 1843 en het conflict met Wagtendonk.
Heer Der Neue Stockel uit 1978 vermeld; Jonnard den Haag ca. 1855 waarbij deze informatie komt 
van de Heer Kempers.
 
In het rijksmuseum Amsterdam is een Ere Sabel van Daniel Velsberg uit 1804
 

Geleverd door N. Jonnard. = Nicolaas Jonnard 1762 Gend (B). 1818 Rotterdam. Nicolaas trouwt in 1796 in Rotterdam  met Johanna van Kessel geboren te Driel.
 
Hier een mamelukkensabel geleverd door J.J.Jonnard, gesigneerd op de kling.

 







Het lijkt er op dat Nicolaas Jonnard een niet onbelangrijke positie inneemt in het Zwaardvegers vak. November 1804 wordt dit bezwaarschrift gepubliceert. Samen met o.a. Hendrik de Heus Amsterdam.
Hendrik de Heus later naar Utrecht en o.a. bekend van zijn blanke wapens gesigneerd met H.de Heus.
 
 Nicolaas is de Vader van de hierboven beschreven Jacobus. 
 
 
 
 
 
 
Geweermaker Donaghy van Egmond Amsterdam 1821-1907.
 
 



John Donaghy geboren op 31 januari 1804 te Colchester Engeland.
Er is ergens een verhaal dat hij gevlucht is uit Ierland als verdachte bij een moord.
Hoe dan ook in 1821 wordt hij dan bijna 18 jaar, geregistreed in Amsterdam en dat is 
toch wel buitengewoon voor zo'n jongeman.
 
In 1829 is hij als 24 jarige beroep geweermaker, getrouwd met 30 jarige Everdina
 (Johanna) Harmina Schoo uit Hannover.
Een dochter in 1832 Alida Christina.
Alida Christina trouwt in 1855 de geweermaker Dirk van Egmond. 1820-1907.
 
Als Johanna Hermina Schoo overlijdt in 1860 trouwt John Donaghy in 1861 met de 47 jarige weduwe Truida Schoo Geboren in 1813 in Bentheim en jonger zusje van Johanna Hermina.


 

 
1837 Een eerste advertentie in de krant. 

Op een zeker moment wordt het Nieuwedijk 145.

Actieve man die John Donaghy. Promoot zijn zaken regelmatig in advertenties, bij tentoonstellingen en schietwedstrijden. Vaak stelt hij daarbij een prijs beschikbaar.
Bouwt zo een positieve reputatie op. Daarbij is hoge kwaliteit zijn uitgangspunt.
Ook in Nederlands Indie wordt in boedelverkoop advertenties regelmatig een Donaghy 
geweer vermeld.
 

1856.
 
Bij het deelnemen aan een tentoonstelling van Nederlandse produkten wordt er soms getwijfeld 
of zijn wapens wel volledig aan die eis voldoen.
 

1859-1860. Er komt enige discussie in de kranten,
Natuurlijk komen de lopen uit het buitenland maar de rest doet Donaghy toch echt zelf.
In die tijd is dat al bijzonder. Ook al heeft hij vast wel zijn eigen personeel en toeleveranciers want verder alles zelf maken is bijna niet mogelijk en is ook nooit zo geweet.

Bij die schietwedstrijden, vaak op initiatief van scherpschuttersverenigigen (lees hierboven) schiet Donaghy ook mee en valt soms in de prijzen. Hij is ook actief als voorzitter van het schuttersgilde -Eendracht-.
Een enkele keer treed hij op als testamentair executeur. Het is een bewijs van betrouwbaarheid.
 
Personeel was er ook. Het lijkt erop dat Donaghy een goede baas was.

Als de dochter van John Donagy Alida Christina in 1855 trouwt met geweermaker 
Dirk van Egmond onstaat er op termijn een samenwerking die resulteerd in een dubbele naamsvermelding. Ook Dirk van Egmond schiet prijzen (1861 e.v.) en is lid van de Eendracht (1877). Die dubbele naamsvermelding kom ik tegen (1878) in Nederlands Indie. Mogelijk is Dirk van Egmond bij John Donagy begonnen als werknemer.
In Nederland wordt het Donaghy van Egmond na het overlijden van John Donaghy in 1883.
 
In 1864 komt er een nieuwe pui op de Nieuwedijk 145.  Gelijk het nieuwe adres?
 

 
In 1884 wordt dat nog eens herhaald.
Mogelijk voelt schoonzoon Dirk van Egmond zich nu vrijer en financieel onafhankelijker als een jaar eerder zijn schoonvader John Donaghy is overleden.Wel wordt nog steeds de naam Donaghy gebruikt en dat is slim. Donaghy staat voor kwaliteit.

Dan begint de dan 68 jarige Dirk van Egmond in 1888 een vennootschap met zijn dan 31 jarige zoon John Dirk. Hier is over continuiteit en opvolging nagedacht.


John Donaghy 79 jaar in 1883 overleden. Het lijkt erop dat hiermee ook een einde is gekomen aan de topkwaliteit en de bluf (eigen fabrikaat) over zijn wapens. Het hoogtepunt zal gelegen hebben rond 1840-1850. 
Het wordt steeds meer gewone handel en een winkel met bijartikelen voor honden, ruiters en jagers en wapens van standaard kwaliteit met hun benodigdheden zoals kruit en patronen.
Het is Dirk van Egmond die begint aan een kosbare verbouwing. Is hij niet de gweermaker of zakenman zoals zijn schoonvader? Is er een andere vraag bij het klantenpubliek? Doet Dirk van Egmond het anders? Gewoon maar blijkbaar succesvol.
In ieder geval wordt er na het overlijden van Dirk van Egmond in 1907 niets meer vernomen. Zoon en vennoot John Dirk van Egmond ook geweermaker trouwt in 1889 Carolina van Asperen. Hij overlijdt in 1923 zonder sporen in de wapenhandel achter te laten. Het zegt niets over zijn financiele en maatschappelijke status. Die lijkt prima in orde. Een wapenhandel hoeft niet meer.
John Donaghy moet wel een bijzonder mens geweest zijn. Vakman, commercieel, aimabel mens met vele kwaliteiten. Nog steeds kunnen we, als antieke wapenliefhebber genieten van zijn producten. 
Soms kom je op een veiling, bij een handelaar of in een particuliere of museumcollectie een Donaghy tegen. 
Deze in het rijksmuseum.
 


1906 Een van de laatste advertenties.
  






 
 

 
  


Culemborgs geweerfabriek.

 Het is een heel gedonder met die Hollandse geweerfabriek en ook zo typisch Nederlands.

Te laat, altijd te laat en dan eigenwijs. Heel erg Nederlands eigenwijs. Iedere commandant zijn eigen model wapen en dan die Inspecteur B.E. Paravicini de Capelli. Hij gaat een nieuw Staats model ontwikkelen. Het mislukt als een combinatie van te veel ideeën of voorwaarden samengebracht in een wapen. Natuurlijk het was hard nodig dat er enige uniformiteit in de Hollandse bewapening zou komen. Het heet voortschrijdend inzicht. Maar wel op z'n Hollands kneuterig.

Geschiedenis. Je zou toch denken dat de mensheid er iets van leert. Nee dus. Ook nu in 2022 is het weer oorlog.

Er is heel wat te vinden over die Culemborgse Geweerfabriek op het internet. Dat ga ik niet allemaal herhalen. Trouwens, de meeste wapenverzamelaars kijken alleen maar plaatjes dus hier wat fragmenten. Mogelijk heeft U er wat aan.


 

Culemborgs geweer uit de Bataafse tijd,

7e 1/2 Brigade 1e Bataljon.

Op de foto met een latere haan.


 

De moeite waard om te lezen. Soms heb ik er delen uit overgenomen.

De aanschaf van infanteriegeweren, 1750-1850 Een studie over defensieaanschafprocessen
de Beaumont, E.A.H.M.J.


de Beaumont schrijft.

Het op initiatief van B.E Paravicini de Capelli in 1792 geadopteerde Staatse geweer mocht dan wel goed geweest zijn om bij de parade te dienen, maar voor oorlogsgebruik was het minder geschikt. Het wapen was (top)zwaar, de soldaat kon het niet goed op de schouder zetten en er niet mee richten.
Bovendien schrok de zware terugstoot hen af, vooral in de hitte van het gevecht. Hoewel het
wapen bedoeld was de vuursnelheid te vergroten, werkte de constructie
averechts. 


 Over dit geweer uit Oranienburg schrijf ik in mijn Blog van 2016.

Ontstaan omstreeks 1790 maar daarover kunt U alles lezen in ARMA 2019 het jaarboek van het Nationaal Militair Museum. Ook Wapenfeiten van de Vereniging Nederlandse Wapenverzamelaars februari 2021 schrijft erover. Het onderzoek en de artikelen gedaan en geschreven door Wout Dreschler.


In 1801 werd besloten de zware cilindrische laadstok te vervangen door een lichtere enkele peervormige, zoals bij het Franse leger in gebruik.  Later werd dit wapen bekend onder de naam verbeterd Model van 1801.  Dat was weliswaar een stap in de goede richting, maar loste het probleem van de rechte kolf niet op. Dat werd aangepakt in 1803. De in oktober van dat jaar bij Gosuin jr. en Devillers bestelde 20.000 ladenhouten waren bestemd geweren met rechte kolven te remonteren (te vervangen) door kromme kolfen.

 Voordat met de operatie kon worden begonnen, werden conform een door Paravicini de Capelli aan hem ter hand gesteld model door Thone twaalf nieuwe infanteriegeweren met kromme kolven voorzien om te dienen tot algemeen model. Om de zaak te bespoedigen, werd de opdracht verdeeld tussen Maritz, Thone en de geweermakers Boussu en Pelissien die gezamenlijk als aannemer optraden. Ieder kreeg een contract voor het remonteren van 5.000 geweren. Dit geweer staat ook wel bekend onder de naam Geremonteerd Model van 1803. In november 1805
werd een soortgelijk contract goedgekeurd voor 9.000 stuks gesloten
met meester geweermaker Theodorus Kuhr, een voormalig ladenmaker aan de geweerfabriek die na onenigheden met Maritz daarvan was vertrokken. Daarvoor werden 12.000 ladenhouten aangekocht die geleverd werden door de voormalige directeur van de geweerfabriek Von Schenck.

Het geremonteerde geweer model 1803 ziet er dan zo uit.

 


Het hier afgebeelde geweer M 1803 is direct afkomstig uit een oud depot of opslag. Niet helemaal correct, de bovenste haanlip met zijn schroef en de cordonbeugels ontbreken en de schroef in de loopstaart is fout. Wel de extra geleidingsnok boven op de pandekselveer. De oude ijzeren pan en het oude model haan.

Dat lijkt vervelend niet 100% maar veel belangrijker is, hier is een zuiver eerste model M 1803.

Herkomst 67435 Neustadt (D).= 120km. ten oosten van Metz. 60Km. ten zuiden van Frankfurt a/m. Metz een belangrijke verzamelplaats van Hollandse troepen in de Franse tijd.

Neustadt en al het gebied ten westen van de Rijn door Frankrijk ingelijfd 1798-1814. Heet dan het Departement du Mont-Tonnerre.

 

Gezien de conditie, duidelijk nog niet eerder in verzamelaars handen geweest. Ik hecht waarde aan de herkomst en dat is hier Neustadt en omgeving. Dat nodigt uit voor verder onderzoek krijgskundig en de Hollanders.

Het Franse leger rukte op en bezette in het najaar van 1794 de linker Rijnoever. 

 

Hier in de geweerfabriek van Culemborg gemaakt eerst als model 1790. Later  Geremonteerd.

Dan, M 1803. Alles in messing gemonteerd en met de uitholling in de kolf.

De nieuwe messing kolfkap met 2 schroeven.

Er is al het e.e.a. afgekeken van het Franse model 1777.

Bovenop de loop de keur. Het Culemborgse stadswapen.


 

Op de slotplaat DM = David Maritz !746-1827 uit zijn periode in Culemborg 1798-1809.

 

 

 

 



Later komt de messing pan en de nieuwe haan. 

Wel blijft het volledig messing beslag.

Het lijkt erop dat de pan, een beetje schuin, een 

latere vervanging is.

 

 

 

Geweer Bataafse Republiek  


Niet aan gerommeld of geschuurd geweer. Laadstok ontbreekt. Vrijwel identiek aan de Culemborgers bovenstaande Lang 133,8cm. Loop 95,9cm. Kaliber 17,5cm. 
Alles in messing gemonteerd. Herkomst Schotten 63679 Duitsland 40Km. boven Frankfurt a/m. en dan kom ik aan een circel van 100Km. rond Franfurt a/m waar twee Nederlandse 
geweren 
van rond 1800 ontdekt worden.

Met de identieke trekkerbeugel de (modernere) rechtstaande koperen pan en de nieuwe haan. Ook met de wang uitholling in de kolf. 



Op de loop en in het slot zijn geen keuren. Wel op de slotplaat BR met daar boven een oncijferbaar vage stempel. Een raadsel. Waar staat BR voor?
 
De zijplaat.
Mei 2024 Komt er een vergelijkbaar geweer op Marktplaats. Vergelijkbaar maar niet 
helemaal.

 

Belangrijkste overeenkomst is de BR op de slotplaat. Hier met het oude 
model haan. Messing beslag maar een ijzeren kolfplaat. Zijplaat met druppel iets anders. Herkomst en maten niet bekend.









Tenslotte wordt het de Franse M1777. met zijn ijzeren beslag. Van 1806 t/m 1810 Koninklijke geweerfabriek.  1811-1812 ????






 

 

 
 
 
 Geweer uit USA verzameling.



Vuursteengeweer, Frans musket Modèle 1777, Koninklijke Geweerfabriek Culemborg, 

Lang 152.6 cm Loop 113,8cm. Kaliber 17,6mm. Gewicht 4,4kg. Met rechte pan. Rijksmuseum.

Let op de stand v.d. messing pan. Recht of schuin. Hieronder een model 1777 gedateerd 1811 met een schuinstaande pan. Origineel of latere verbetering?

https://i.servimg.com/u/f58/18/85/89/45/culemb11.jpg Overslaan van onderstaande artikel, prima kunt U doen maar ook
hier komt Frankfurt a/m prominent in beeld.


Een loopje met de feiten

Frankfurt - massagraf 1813 (2)

In Rödelheim, een voorstad van Frankfurt-am-Main, hebben archeologen graven gevonden uit de tijd van Napoleon, zo komt op 18 september 2015 in het nieuws. Bij de berichtgeving erover, zowel in de Duitse media als bij de NOS, valt op hoe buitengewoon onnauwkeurig journalisten te werk gaan.

Om te beginnen wordt er gesproken over een massagraf. Dat spreekt blijkbaar meer tot de verbeelding dan gewone graven. Toch valt op foto’s en videobeelden juist op dat alle lijken individueel zijn begraven, in een rij naast elkaar. Van een echt massagraf van napoleontische soldaten, waarbij honderden lijken op en over elkaar in een grote kuil werden gesmeten, is geen sprake. Dergelijke massagraven zijn bijvoorbeeld opgegraven bij Vilnius.

In Vilnius betreft het militairen die hebben deelgenomen aan Napoleons Russische veldtocht in 1812. En in het Duitse Rödelheim? Laten we kijken wat de NOS ons vertelt: ‘De militairen sneuvelden op de weg terug van Napoleons mislukte invasie van Rusland. (…) Op de terugtocht uit Rusland leverde het leger slag in de buurt van Frankfurt. De slachtoffers die zijn begraven in het massagraf zijn waarschijnlijk gesneuveld in die strijd of bezweken aan de tyfus die de troepenmacht erna teisterde.’

Het is een beetje flauw om de NOS iets te verwijten, want in de Duitse berichtgeving waarop de NOS zich baseert, staat dezelfde onzin. De troepen die in het najaar van 1813 door Frankfurt trekken, zijn niet op de terugweg uit Rusland. In het voorjaar van 1813 heeft Napoleon een heel nieuw leger op de been gebracht, na de desastreuze nederlaag in de veldtocht in Rusland. Honderdduizenden jonge dienstplichtigen heeft hij hiervoor opgeroepen. De kaders voor dit nieuwe leger worden voor een deel gevormd door geharde troepen die Napoleon uit zijn leger in Spanje heeft laten overkomen. Dat nieuwe leger vecht in het voorjaar en de zomer een lange campagne in Saksen. De strijd blijft lang onbeslist, tot Napoleon in oktober 1813 in de slag bij Leipzig zijn meerdere moet erkennen in het – veel grotere – leger dat de geallieerden op de been hebben gebracht. De lijken die in Rödelheim zijn gevonden, zijn dus niet afkomstig van soldaten die in 1812 in het leger van Napoleon in Rusland hebben gevochten, maar van soldaten die in 1813 in het leger van Napoleon in Saksen hebben gevochten.

Na de nederlaag bij Leipzig moet Napoleon zich met het restant van zijn troepen terugtrekken tot aan de Rijn, destijds de grens van Frankrijk. Bij Hanau, twintig kilometer ten oosten van Frankfurt-am-Main, probeert een Beiers leger deze terugtocht te blokkeren. De troepen van Napoleon laten evenwel nog eenmaal hun tanden zien en verslaan de Beierse eenheden verpletterend. Zijn de lijken in de graven in Rödelheim soldaten die in Hanau zijn gesneuveld, zoals onder andere de NOS beweert? Welnee, Rödelheim ligt dertig kilometer ten westen van Hanau. Het laatste wat een leger anno 1813 doet, is lijken meevoeren. Die blijven achter op het slagveld. De plaatselijke bevolking mag die naderhand begraven.

Wat is de meest waarschijnlijke optie? Napoleontische soldaten trekken in de herfst van 1813 na de verloren slag bij Leipzig in de richting van Mainz, de grensstad van Frankrijk, waar zij over een schipbrug de Rijn kunnen passeren. Onderweg blijven velen achter in Frankfurt en omgeving, uitgeput als ze zijn door zware inspanningen, onvoldoende voedsel, slechte hygiëne, verwondingen en ziekte. Vooral vlektyfus grijpt snel om zich heen en maakt tienduizenden slachtoffers. Deze uitgeputte soldaten worden zoveel mogelijk verdeeld over geïmproviseerde militaire hospitalen, onder andere in Rödelheim. Dat zou ook kunnen verklaren waarom de militairen individueel en relatief netjes worden begraven: de soldaten sterven niet allemaal tegelijkertijd, maar kort na elkaar, en er is een organisatie die zich bekommert om de doden.

Valt iemand iets te verwijten in de berichtgeving? Slordigheid, oppervlakkigheid en een gebrek aan algemene ontwikkeling zijn van alle tijden. Toch verbaast het me dat zelfs in Duitsland de veldtocht van 1813 en de slag bij Leipzig volledig uit het collectieve geheugen verdwenen lijken te zijn.

Valt iemand iets te verwijten in de berichtgeving? Het antwoord op deze vraag luidt om nog een andere reden ontkennend. Van journalisten mogen we niet te veel verwachten. Ik kan het weten, want ik ben zelf journalist geweest. Zoals de naam al zegt, dient een journalist elke dag een stukje te schrijven, vaak over telkens een ander onderwerp. Een journalist heeft niet de tijd en gelegenheid om zich te verdiepen in een onderwerp en dient daarom af te gaan op informatie van deskundigen. Die deskundigen zijn ook niet altijd brandschoon. Sterker nog, soms kramen ze dezelfde onzin uit als de NOS doet in haar bericht.

Neem Mark Edward Hay, een historicus die een dissertatie over het Nederlandse leger in 1813-1815 schrijft aan het fameuze King’s College in Londen. Hij haalt de veldtochten van 1812 en 1813 ook door elkaar, getuige zijn artikel ‘The Dutch experience and memory of the campaign of 1812: a final feat of arms of the Dutch imperial contingent, or: the ressurection of an independent Dutch armed forces’, in The Napoleonic Scolarship Journal. Het is te lezen op: http://www.napoleonicsociety.com/english/pdf/j5hay.pdf Dit artikel is een briljant voorbeeld van wat er allemaal misgaat als een onderzoeker zich onvoldoende informeert en niet wordt gecorrigeerd door een deskundige begeleider. Een van de vele fouten die Hay in dit artikel maakt, is de aanname dat de Hollandse militairen die in 1813 in Saksen krijgsgevangen worden genomen, veteranen zijn van de Russische veldtocht van 1812! Hay lijkt zich geen moment te realiseren, dat Napoleon in 1813 met een nieuw leger naar Saksen trekt – inclusief nieuwe Hollandse soldaten. Wat kunnen we een Duitse of Nederlandse journalist kwalijk nemen in zijn berichtgeving over soldatengraven in Rödelheim, als een promovendus het al af laat weten?

Hay maakt nog veel meer blunders, zoals een veel te optimistische inschatting van het lot van militairen die krijgsgevangen raakten tijdens de Russische veldtocht, maar het voert te ver om daar allemaal op in te gaan. Misschien kan Hay eens te rade gaan bij onderstaande publicaties:

 

 

Het is een chaos op vele plaatsen in onze wereld. Ook in Nederland. De oorzaak heeft alles te maken met wat ik zou noemen "het verlicht denken". waaruit de volksopstanden ontstaan tegen de macht, de vriendjespolitiek en de zelfverrijking van het establishment. Nederland 1783-1786. Frankrijk 1789-1799. En daar in Frankrijk komt Napoleon die zijn einde zelf regelt met zijn gang in 1812 naar Rusland. Herkent U het patroon? Rusland, Stalin, Chroesjtsjov, Gorbatsjof en nu Poetin. Zijn ze te lang aan de macht, ze worden GOD.

Directeuren geweerfabriek Culemborg.

Jean Dusseau 1759-1777. A.J.van Schenk 1777-1798. David Maritz 1798-1809. DE VILLERS 1809-1812.

Oorlog is de aanleiding, Holland wil zijn eigen geweerfabriek. Oorlog of oorlogsdreiging, veel vraag. In de minder gespannen tussenperiodes minder vraag. Veel vraag, Culemborg heeft te weinig capaciteit. Particuliere tussenpersonen gaan zich met leveranties bemoeien

Het Bataafse Getrokken Geweer.  

                                            Jagers of scherpschuttersgeweer.

Ach, scherpschuttersgeweer, het gaat hier meer over de afstand. De dracht was verder en dat had in sommige omstandigheden voordelen t.o.v. het gebruikelijke Carree op het slagveld.



Foto van het het Nationaal Militair Museum.
Maker en maten worden niet vermeld.

Het is een klassiek verzamelaars verdriet. Ja zo,n geweer heb ik ook eens gehad. Wist toen niet precies wat het was en heb het geruild. Achteraf altijd spijt. Het is mijn verhaal uit 1980.                                  Plotseling komt mijn geweer van 40 jaar geleden weer te koop. Heel bijzonder. Forse prijs en niet perfect maar toch, ik heb het maar gedaan. Gekocht. Weer toegegeven aan de emotie.

En dan komt het onderzoek. Ik wil er alles van weten. Er zijn in musea boeken en collecties een aantal exemplaren bekend.


E.A.H.M.J. de Beaumont, Schrijft in zijn studie.

-Daarnaast was ingevoerd het Infanterie Geweer verbeterd Model van
1801, dat in gebruik was bij de artillerie, de infanterie van linie en de jagers. Verder waren
ingevoerd bij de compagnieën infanterie veteranen het Model van 1799, bij het Legioen
Velites (jongeren/licht bewapende infanterie) het Jager Geweer Model 1798 en bij de garde
te paard en de regimenten huzaren de Karabijn Model 1807. Hiervan waren het Model van
1799 en het Jager Geweer Model 1798 van een cilindrische laadstok voorzien.
  In 1801 werd
besloten de zware cilindrische laadstok te vervangen door een lichtere enkele peervormige,
zoals bij het Franse leger in gebruik-.

Het leger geweer met de getrokken loop heeft alles te maken met de veranderende veldslag en strijd tactiek. Flankgevechten worden belangrijker en zo ook het optreden in kleinere groepen. Het is lichte infanterie de Tirailleur of de Jager. Begin 1800 wordt er besloten tot de aankoop van 13000 infanteriegeweren, 3500 getrokken jagerbussen en 3500 getrokken jagergeweren.

Die bestellingen van wapens blijven problematisch. De republiek wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten. Hun eigen wapenfabriek Culemborg kan niet genoeg leveren of is te duur. Om tot een laagste prijs te komen gaat de republiek in 1798 openbaar aanbesteden. Particuliere ondernemers springen in het gat als tussenpersoon. Het levert alleen maar vertraging op. Uiteindelijk wordt het, vaak via die tussenpersoon, verdelen over verschillende wapenmakers in Nederland maar nog vaker in Luik waar ook die Nederlandse wapenmakers meestal hun onderdelen vandaan halen. Uitzondering is Culemborg.

Onderdeel van al die overeenkomsten is inruil van oude wapens. Daar moet de republiek vanaf, wordt dan een prijs voor gerekend en heeft de republiek minder uitgaven. Al met al leidt het meestal tot teleurstellingen. Beloftes en leveranties worden niet nagekomen, de kwaliteit is vaak droevig. Veel wapens komen niet door de keuring.

Allemaal te lezen in de studie van E.A.H.M.J. de Beaumont. 

 

 C.G.J. Pannekeet

De oorlog van 1799 in Noord-Holland

Slootdorp 20 november 2019 Schrijft in zijn bijzonder uitgebreide en complete studie over deze oorlog,
 
   De Jagers waren verdeeld in Jagers 1e klasse en jagers 2eklasse zonder dat er echter verschil in salaris was. Een derde deel van iedere compagnie bestond uit Jagers 1e klasse en tweederde deel uit Jagers 2e klasse. De Jagers 1e klasse waren ervaren lieden van goed gedrag en de beste schutters van de compagnie. Zij waren voorzien van een korte Jagerbuks en een zogenaamde hartsvanger (hertenvanger), een korte sabel die ook dienst kon doen als bajonet. De Jagers 2eklasse moesten ook van goed gedrag zijn maar waren minder goede schutters. Zij waren uitgerust met een getrokken geweer met bajonet en hartsvanger. Zij hadden een patroontas met twee vakken. Een vak voor zogenaamde rollende kogels en een voor paskogels terwijl de Jagers 1e klasse alleen paskogels bij zich droegen
 
 
 
Vuursteen scherpschuttersgeweerBataafse Republiek 1795-1806

In de boeken van Visser is het Scherpschutters geweer te zien op Blz. 280/81 Volume 1 Part 4.

Maker. Henry Nicolas Martiny Luik. Bijzonder, op de loop een vizier. Loop met 9 trekken.


 

 

M:S:N: 72 ? 13e Compagnie (Sergeant?) Wapen Nr. 72

In een contract v.d.Culemborgse geweerfabriek uit 28-01-1777 Regimenten Westerlo Luit. Col. regiment Mariniers de Coll fougeoud met Jean Dusseau. word gemeld, 2e bataljon 310 geweren. 2 Voor sergeanten 3 voor Officieren der Grenadiers. Per compagnie 44 letter J.K.L.M.N.O Volgens het model v.d.Gardes à Pied Hollandaise. Op de loop merken. R.N. 21. Officier H.O.1- 2 of 3 = 3 stuks. Sergeant H.S.1 en H.S.2 = 2stuks.

Dit suggereert dat de O voor Officier en de S voor Sergeant staat. R.N. 21 = Regiment Nationalen nr.21  (Toen nog Mariniers) H =  8e Compagnie O = Officier  S = Sergeant + wapennummer.

Of die S voor sergeant 20 jaar later nog toegepast wordt is onduidelijk.


In het boek van  Kempers op blz.84/85.

Maker Thone.& Zoon Amsterdam. Geen vizier. 8 Trekken.





 

 

 


 

 

 

Hieronder, Maker Droixhe a Liège. Geen vizier. 8 spiraal trekken. Lang 133cm. Loop 93,7cm. Kaliber 16mm.     Mankementen. Achterste loopband en loopbandveer niet correct. Het pompdtokpijpje hier bevestigd met een pennetje maar de sporen in het hout vertellen dat het een schuifje moet zijn.

 

 



De kordonbeugel ontbreekt.

De vorm v.d. zijplaat, de kolfkap, de trekkerbeugel en de vlakke slotplaat zijn ook te vinden op de kortere Jagerbuks


Met rechte messing pan.


 


Op de Kolfkap 4. C       No  5

4e Compagnie Scherpschutters

Wapennummer. No. 5.



 

 

 

 

Op de TOWER site is het volgende te vinden.


Op de foto: Boven de Jagerbuks. Midden het Jager geweer.

Waar het hier om gaat is het middelste geweer. De voorste loopband ontbreekt.

Ook in een NL collectie gesigneerd, J.C.Niquet en daarmee komen we aan 5 leveranciers/makers.

Culemborg, Droixhe, Thone, Martiny en J.C.Niquet.

Wapens kopen in Luik door een buitenlandse staat is in die Franse tijd zeer beperkt zoniet uitgesloten.  De Bataafse Republiek kan dat wel als vriendje van Frankrijk.


Uiteindelijk zijn er toch geweren geleverd al komt er pas wat rust in de tent tegen 1806. En dan komt Lodewijk Napoleon. 

Onderlinge handel/leveringen.

Uit de contracten v.d. Culemborgse Geweerfabriek komen een aantal namen voor van    collega geweermakers/wapenleveranciers.

Bury.J. Luik.  Constant.L. Rotterdam.  Erttel. Frank.J. Amsterdam.  Fokkenberg Utrecht.   Heus. de.J.  Knapen. P. van. Peres. Solingen en Amsterdam.  Thone Amsterdam.  Thonus Groningen. Tomson Rotterdam. 

Arbeiders/werknemers. 

Veel namen van werknemers zijn te vinden in de archieven van de geweerfabriek en nog steeds wonen er nazaten in Culemborg. Import vaak uit Liège en ook uit Zwitserland.

Kinderarbeid is ook heel gewoon. Hieronder 9 jaar maar ook 11 jarigen komen op de lijsten voor.

Als voorbeeld Benedictus Saltzherr. Geboren 1728 Rijfenacht. Worh kanton Bern.      Overleden 1800 Culemborg.Hij is kogelvorm en Kratzer Smit. Hoogstwaarschijnlijk als   soldaat voor een Zwitsers regiment in de Republiek gekomen. Genoteerd in Nijmegen 1755 en Maastricht in 1758. Dan Culemborg in 1766. Wordt daar genoteerd in 1783 als        aftrecker Smit en in 1786 tot 1794 als Dagloner.

Op 21 februari 1766 wordt zijn zoon Emanuel Saltzherr in Culemborg geboren. Overleden 1821. Hij begint in 1775 te werken bij de Geweerfabriek. Dan 9 jaar oud. Tenminste, dat  schrijft hij zelf in een brief aan Zijne Excellentie de Heer Commissaris generaal voor het Departement van Oorlog in maart 1814. 9 Jaar, dat zal als leerling zijn geweest zijn want     even verder schrijft hij 38 jaar diverse taken te hebben vervuld in de Geweerfabriek. Als Smit van beugels, banden, aftrekkers, storm ringen, bajonetten kapper etc. Hij woont in 1821 in de Tollenstraat huis 56  Culemborg. De brief gaat verder waaruit o.a. blijkt dat hij als zelfstandige Smit, de geweerfabriek is dan opgeheven,  in 1814-1815 laadstokken en bajonetten levert    aan Delft.

Alles lezen, Genealogie Saltzherr van der Voet.

 

 

Culemborgs vuursteenpistool.


 

 

 

Lang 380mm.

Loop 215mm. Kaliber 18mm. Slot 130mm met ijzeren pan.

Op de tegenplaat van het slot X - No 78.

Er naast in het hout  LG  Dit stempel komt ook voor in het hout van een jagerbuks met op de loop het stedenwapen/stempel van Culemborg. 

DK = Dumolin Kuilenburg? Hij wordt vermeld in 1797 als werkend bij de geweerfabriek in Culemborg.

7 8 Betekenis mij niet bekend. Jaartal?        




 Op  het slot de gekroonde stempel en kuilenburg. Het lijkt wel of er nog iets overheen gestempeld is. Helaas niet duidelijk genoeg.

 
De herkomst van het pistool is Minden in west Duitsland zo'n 125km ten oosten van Enschede. Bij verwerving is het in volkomen onberoerde vuile staat.
De bovenste haanlip en het onderste stuk van de kolf ontbreken.(zie onderste foto) Dat is gerestaureerd. De staat waarin het pistool zich bevond doet veronderstellen dat het ter reparatie in een depot of herstelwerkplaats is terecht gekomen. Daar is vergeten en nu weer is teruggekomen in het land van herkomst.

In verzamellaarskringen zijn mij 2 gelijke exemplaren bekend.
Dit pistool lijkt erg op het NL vuursteenpistool M 1815. 

 

 Vuursteen pistool M 1807.
Lang 430mm loop 260mm kaliber 18mm.
Op de slotplaat gestempeld met D M (David Maritz 1798-1809) en KULENBURG  onder kroon.


 

 

 

 Hieronder een vuursteenpistool van onbekende maker.

Er zijn twee kenmerken die ook gebruikt worden op Culemborgse pistolen.                             De zijplaat v/h/ slot komt veelvuldig voor. De kolfkap, daar is een koppel bekent met gemerkt slot stempel Culemborg.

Het pistool is stevig gerestaureerd/schoongemaakt. De lade en de twee loopbanden waren volledig verdwenen. Resultaat, een fantasie toevoeging. Dat kan beter als er een 2de exemplaar bekend wordt. Wel zonder laadstok wat inhoud dat de laadstok voor de karabijn   en het pistool los aan het zadel meegevoerd werd.

En nu?

Er is nog volop ruimte in mijn blog. Het uitgangspunt is de wapenfabriek Culemborg. Daar zijn heel  wat soorten en modellen gemaakt. Culemborg maakte alles. Natuurlijk kan ik de standaard modellen hier laten zien maar die kunt u veelal in de boeken en op het internet vinden. Toch is nog veel  onbekend. Het zou fijn zijn als U dat ook laat zien. Dat kan via mijn blog.

Keunings a Mastrich. 

Een kindergeweer



Lang 110cm. Loop 77cm. Kaliber 14mm.

 

De zijplaat ook hier met de typisch Hollandse druppel. 

Op de bolle slotplaat

KEUNINGS à MASTRICH

 Er zijn maar weinig gegevens bekend over Keunings.

Stockel vermeld Keunings Jr. ca. 1780
Hartmans Peter Keunings Jr. 1746-1753.
In het blad De Maasgouw uit 1895 wordt vermeld op een 18e-eeuwse degen in een museum in Brussel gesigneerd Peter Keunings de Jonge Zwaardmaker.
Zoeken naar informatie over Keunings is extra lastig omdat in de archieven de naam verschillend wordt geschreven. Coninx, Konings, Konincks etc.
Wel zijn er in collecties stukken bekend.
 
Vuursteenpistool KEUNINGS A MASTRICH ROND 1770. 
Herkomst 2024 Duitsland.

Lang 36cm. Kaliber 15mm.



Bijzonder, de loop over de volle lengte gedcoreerd. Dat gaat richting Spaanse loop. Zij zijn beroemd om hun kwaliteit. 
Het slot met Keunings a Mastrich en vergrendelings schuif. Officieel Schuifhaansper.

 



Goed vergelijkbaar.
 
Lang 36cm. Loop 21cm. Kaliber 15mm.
 
Maker,Jean Dusseau Culemborg.

 

Dit begint te lijken op een reglementair of populair model omstreeks 1770.

Ook Jean Dusseau linkt naar de beroemde spaanse lopen


Met zijn stempels/merken gekroonde initialen J D met daarboven 3x??    Is de vorm en de lengte identiek, vershillen zijn er ook. Dit Dusseau pistool is wat simpeler, mider gedecoreerd. Verschil in beslag, trekkerbeugel enz.
Aan de zijkant van de loop de Culemborgse (Stadswapen) keur.


 

 

 

 

 

 

 

 

+

 

 

Wil Schaatsenberg. Contact;  wjmschaatsenberg@hotmail.com

 

Blog vinden.

 

Andere blogs. Kopieeer onderstaande https links in Google.

 

Tomson geweermaker Rotterdam, Luik.

 https://wapenverzamel.blogspot.com/2024/10/een-familie-van-wapenmakers-tomson-uit.html

Thone Amsterdam.

https://wapenverzamel.blogspot.com/2024/10/amsterdam-geweermakers.html

van Knapen Utrecht fa, Mansvelt.

 https://wapenverzamel.blogspot.com/2024/10/van-knapen-geweermakers-in-utrecht.html

Delincee Amsterdam

 https://wapenverzamel.blogspot.com/2024/10/geweermakers-amsterdam.html

Tomson Rotterdam Luik.

 https://wapenverzamel.blogspot.com/2024/10/een-familie-van-wapenmakers-tomson-uit.html

Erttel Amsterdam.

https://wapenverzamel.blogspot.com/2024/10/geweermaker-erttel-172728-dresden-1794.html

Culemborg geweerfabriek.

 https://wapenverzamel.blogspot.com/2022/05/geweerfabriek-culemborg.html

Ketland Kinsbergen.

 https://wapenverzamel.blogspot.com/2018/09/donderbus-pistool-ketland-admiraal-van.html

Cleerens sabel.

 https://wapenverzamel.blogspot.com/2017/11/generaal-majoor-jbcleerens-en-zijn.html

Orde van de Unie Napoleon Degen

.https://wapenverzamel.blogspot.com/2016/04/degen-orde-van-de-unie-lodewijk.html

Geweren Pistolen divers.

 https://wapenverzamel.blogspot.com/2016/04/van-gumster-geweren-pistolen-sabels.html

Sabels Degens Staatse leger.

 https://wapenverzamel.blogspot.com/2016/03/garde-cavalerie-sabel-uit-de-tijd-van.html

Theater Sabel Degens Maskerade.

 https://wapenverzamel.blogspot.com/2016/02/antieke-wapens-sabel-dolk-degen-zwaard.html

 Wapenmakers Knoops Stok Rotterdam.

https://wapensverzamel.blogspot.com/2024/10/a.html

Degens.

 https://wapensverzamel.blogspot.com/2024/06/antieke-wapens-blanke-wapens.html

Klingen met datum Nederland.

 https://wapensverzamel.blogspot.com/2024/06/antieke-blanke-wapens-in-nederland.html

 Hollandse Brigade te Wight 1799-1802. 

https://wapensverzamel.blogspot.com/2022/09/engelse-of-britse-sabels-in-nederlandse.html

HET ERESABEL VAN KAPER KAPITEIN JARRY Vlissingen uit 1782

 https://wapensverzamel.blogspot.com/2022/08/blog-post.html

Verzameling kinder wapens.

 https://wapensverzamel.blogspot.com/2021/10/degens-en-geweren-voor-kinderen-en.html

 Aislabie pistolen zilver.

https://wapensverzamel.blogspot.com/2020/12/zeldzame-set-antieke-duelleerspistolen.html

 Sabel Denemarken Napoleon.

https://wapensverzamel.blogspot.com/2019/12/sabel-denemarken-en-noorwegen-1789-1814.html

Marine Sabels Degens Pistolen.

 https://wapensverzamel.blogspot.com/2019/01/nederlandse-marine-sabels.html

Sabel M.1912 Nederlandse SS.

 https://wapensverzamel.blogspot.com/2016/08/het-wandelsabel-m1912-als-officiers.html

Nederlands Indie Donderbus Atjeh. Geweer. Padri geweer.

 https://wapensverzamel.blogspot.com/2016/02/vuursteen-geweer-uit-nederlands-indie.html

Günther Dordrecht. Winkelier in wapens. Sabel.

https://wapensverzamel.blogspot.com/2015/12/politie-sabel-gunther-dordrecht.html

 Utrechtse Patriotten 1783-1795 en als Vluchtelingen in Noord Frankrijk.

 https://wapensverzamel.blogspot.com/2015/12/patriotten-en-vluchtelingen-1783-1795.html

 Fokkenberg Utrecht

https://wapensverzamel.blogspot.com/2015/11/fokkenberg-uit-utrecht-een-winkelier-in.html

SNAPHAAN GEWEREN UIT MAROKKO JEZAIL, KABYLA, MOUKHALA,  AFEDALI.

 https://wapensverzamel.blogspot.com/2015/11/jezail-kabyle-moukhala-snaphaan-geweer.html

British sword Pattern 1803. In dienst van Nederland en Oranje. Koning Willem II.
 

https://wapensverzamel.blogspot.com/2015/10/peninsular-war-sword.html

Marechaussee of Gendarmerie Pistool  M.1801.
Door David Maritz en L.Droixhe 

 https://wapensverzamel.blogspot.com/2014/12/marechaussee-of-gendarmerie-pistool-m.html

 Dutch flintlock pistols. Nederlandse Cavalerie Pistolen rond 1750.

 https://wapensverzamel.blogspot.com/2014/12/antique-weapons-nederlandse-antieke.html

 

Heeft U extra gegevens, opmerkingen etc. hoor ik dat graag van U.

wjmschaatsenberg@hotmail.com

Al mijn Blogs vinden.

Google, Blog Schaatsenberg

Of voor de andere serie 

Google, Blog Schaatsenberg Theater.

Gevonden, gebruik de mogelijkheden op de zwarte balk bovenaan.

Daar zijbalk aangeklikt vindt U meer. 

Of met de curser naar de zijkant rechts bovenaan de Blz. voor vertalen of archief.   

Vragen? Mail wjmschaatsenberg@hotmail.com Geen enkel probleem ik doe altijd mijn best om antwoord te geven.

 

Find all my Blogs.Google, Blog Schaatsenberg

Or for the other series Google, Blog Schaatsenberg Theater.

Found, use the options on the black bar at the top.Click on the sidebar there and you will
find more. Or with the cursor to the side at the top right of the page. for translation or 
archive.

Vragen? Mail wjmschaatsenberg@hotmail.com Geen enkel probleem ik doe altijd mijn best om antwoord te geven.

M.1813 Officier lang 86cm. kling 74,5cm. breed 3cm. pijlhoogte (kromming)

3,5cm.

1 opmerking:

  1. Many thanks for a most interesting article l recently purchased a percussion target pistol signed on top of the barrel A M Van Gumster and was interested as a student of antique arms to learn more of its history a truly splendid and informative article.
    Many thanks

    Roy Ricketts

    BeantwoordenVerwijderen